112 16 JANUARI 1958 hier niet ter sprake, omdat hij geen loongevende arbeid meer ver richt. De heer Bastiaansen heeft opgemerkt, dat K.V.P. en Prot. Chr. Fractie vaak dezelfde gedachten koesteren. Dit is logisch, om dat zij beide uitgaan van het christelijk geloof. Dat de K.V.P. en de K.L.M. weer zullen samengaan had spreker verwacht. De heer Bas tiaansen zegt, dat het werken zonder subsidie niet van deze tijd is. Spreker wil echter betogen, dat men niet te gemakkelijk om subsidie moet vragen. De overheid moet alleen de helpende hand bieden. De aanvragers moeten zich remmen. Het particulier initiatief moet zelf beginnen en particulieren moeten de zaak voortzetten. De overheid mag alleen maar stimuleren. Met hetgeen de heer Vermeulen heeft gezegd kan spreker het vaak eens zijn. Spreker is er ook voor in 2e instantie vanachter het ka theder te spreken. Wie de gewoonte om vanaf de zitplaats te spreken heeft ingevoerd, weet hij niet. Vroeger gebeurde het echter niet zo. Met „vroeger" bedoelt spreker niet te zeggen „die goeie ouwe tijd". Spreker vindt het jammer, dat de heer Vermeulen in 2e instantie zo onvriendelijk is geweest. Bijna zou hij op die manier iemand boos maken. Spreker vraagt zich af, of de heer Vermeulen dan gelijk heeft. In de algemene beschouwingen is door welhaast alle sprekers gezegd, dat de verhoudingen tussen de fracties zo vriendelijk waren. Spreker kan er niet in komen, dat hij propaganda heeft willen ma ken in verband met de komende verkiezingen. Hierover denkt hij niet eens. Van iemand, die subsidies wil verminderen zal toch zeker niet wor den gezegd, dat hij verkiezingspropaganda maakt. Inderdaad leven wij niet meer in de vroegere tijd. Vroeger had men echter veel meer over voor zijn hobbies en dat is tegenwoordig niet meer het geval. Spreker is wel oud, doch leeft geenszins in de oude tijd. Naar hij meent heeft hij bij zijn algemene beschouwingen niets onduide lijks gezegd. De heer Vermeulen heeft hem echter vermoedelijk niet begrepen, doch de beide wethouders wel. De heer TOXOPEUS zegt, dat er nu tweemaal gesproken is over een traditionele begrotingsbehandeling. Vroeger spraken de fractie voorzitters in tweede instantie van achter het katheder, toen staande en daarna zittend vanaf hun plaats in de raadzaal. De spreektijd is dit keer niet beperkt. Daar houdt spreker ook niet van. Er is gezegd, dat spreker een voordeel had, omdat hij steeds bij de algemene be schouwingen achteraan kwam. Dit is inderdaad zo. Alleen de heer Lauwerijssen heeft spreker achter zich, doch dit zal niet lang meer duren, omdat de heer Lauwerijssen vermoedelijk zijn zwanenzang wel gezongen zal hebben. Spreker heeft deze positie in het debat altijd hogelijk gewaardeerd. Dit ligt hem wel. Zowel in eerste als in tweede instantie, was het laatste woord altijd aan hem. Van zijn rangschikking in het debat zal spreker ook dit keer weer gaarne ge bruik maken. Spreker wil wel voorop gaan, maar als de heer Ver meulen hem helpt bij het verkrijgen van een grotere fractie. Het blijkt, dat de heer Vermeulen enige opmerkingen van spreker in le instantie wel heeft aangetrokken. Dat de heer Vermeulen op zijn opmerkingen ingaat vindt spreker wel logisch, omdat zelfs het be toog van een fractiegenoot van de heer Vermeulen, nl. wethouder Jongbloed, de dans niet kon ontspringen. Spreker vindt die prikkels wel leuk. Hij hoopt de heer Vermeulen met gelijke munt te kunnen terugbetalen. Nu er bij de P.v.d.A. geen gedrang blijkt te zijn, zal vermoedelijk de K.V.P. wel bedoeld zijn. Bij onze groepering is er geen gedrang voor het raadslidmaatschap. De kiezers hebben be langrijker zaken te doen dan het vervullen van het raadslidmaat-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 112