16 JANUARI 1958
115
aan efficiency bij de bedrijven niet veel meer te doen is. Spreker is
daarvan niet zeker. Een onderzoek zal zeker nut afwerpen.
De wethouder van onderwijs heeft schrikwekkende cijfers gegeven
over de verhouding tussen de gymnastiek- en de klasselokalen. Spre
ker hoopt, dat burgemeester en wethouders deze cijfers aan de man
zullen brengen. De minister kan hier toch wel iets aan doen.
Hoewel spreker geen ordeningsfiguur is, is spreker toch wel voor
stander van coördinatie van sportzaken. Hetgeen de wethouder over
de sportstichting en de sportraad heeft gezegd, heeft spreker niet
goed begrepen. Wellicht heeft hij hetgeen gezegd is niet goed ge
hoord. Resumerende blijft spreker aandringen op een financieel plan,
niet in details maar in grote lijnen, waarop het financieel beleid kan
worden gebaseerd. We varen in een economische mist. Zelfs minis
ters kunnen niet verklaren hoe de toekomst zijn zal.
De heer LAUWERIJSSEN zegt het volgende.
Naar aanleiding van hetgeen de fractievoorzitter omtrent het
woord dissident heeft gezegd, wil ik het volgende opmerken. Ik had
liever gezien, dat ik dat van Uw zijde had mogen horen, hetgeen
ik ook gevraagd had. Het is inderdaad de pers, die dit woord
heeft gebruikt. Dit mag dan voor U een verontschuldiging zijn. In
derdaad heb ik mijn eenmaal gegeven woord gebroken ten opzichte
van de K.V.P.
Maar wat heeft de K.L.M. dan gedaan met de laatste verkiezing?
Het woord was, geen propaganda buiten de K.V.P. om voor eigen
voorkeurstemmen. Toch zeker ook niet om te elfder ure met een
aparte lijst te komen en geen voorkeurstemmen aan te nemen zonder
toestemming van het K.V.P.-bestuur. Maar niettegenstaande ik in
de ogen van de K.V.P. een woordbreker ben, tolereert De Stem mij
als dissident te betitelen. Dat de fractievoorzitter hier commentaar
heeft moeten geven, verwondert mij.
Christus heeft gezegd, vergeef diegenen, die U mishandeld hebben.
Dit doet de K.V.P. wel ten opzichte van de K.L.M., maar niet ten
opzichte van mij, want ik neem aan, dat de fractievoorzitter het
woord dissident katholiek aan mijn adres niet misplaatst vindt.
Ten aanzien van de industrialisatie begrijp ik de fractievoorzitter
van de K.V.P. toch niet goed. Er moet goedkope grond worden aan
geboden. Hoe kan dit nu en moet dit dan niet gebeuren in de vorm
van goedkoop aanwerven. Hoe kan nu grond die in verband met de
ligging duur, ja zelfs zeer duur is geworden door het bouwrijpmaken,
goedkoop worden aangeboden. In het noorden, de richting die de
industrie aanneemt, kunnen de gronden niet goedkoop worden aan
geboden, deels door aanschaf, deels door het bouwrijpmaken. Toch
gaf hij zijn stem aan het uitbreidingsplan in hoofdzaken op 8 janu
ari j.l. Ik zie in die goedkope grondaanbieding ter aantrekking van
industrie zoals hij het betoogde in tweede instantie, een wassen neus.
De vrees, dat oogstfeesten voor de agrariërs in de verre toekomst
tot het verleden zullen gaan behoren, leeft nog steeds bij mij en de
voorzitter heeft wel getracht mij gerust te stellen, maar het uit
buiten van de grond, dat tot heden wel heeft plaats gehad, zal niet
meer zo intensief voortgang vinden.
Ten aanzien van de schoolmelkvoorziening zou ik willen opmerken,
dat melk drinken ook moet worden geleerd. Het is een waardevol
goedkoop volksvoedsel van eigen bodem. Even goed als het Brabants
Orkest en het Zuidelijk Toneel worden gesubsidieerd, omdat de cul
tuur de bevolking moet worden bijgebracht, dus ook geleerd, geldt
hetzelfde voor schoolzwemmen. Zonder zwemmen gaat men ook
dood en die het wil leren leert het toch wel. Dit geldt zeker niet in