16 JANUARI 1958 117 ziging te brengen. De kermissen in oud-Princenhage en Ginneken hebben nog wel een eigen betekenis. Dit geldt ook voor de kermis in het centrum. Er zijn er velen buiten de direct belanghebbenden, die de kermissen afgeschaft willen zien. Burgemeester en wethouders willen niet zo ver gaan. Wel zijn zij van oordeel, dat de kermissen in het centrum en oud-Ginneken dienen te worden beperkt; dit gaat niet tegen de gevoelens van de direct belanghebbenden in. Diverse standplaatshouders verdwijnen op de kermis in oud-Ginneken voor deze afgelopen is. De daarop staande boete wordt grif betaald. Hetgeen de heer Toxopeus over de commissie Oud heeft gezegd is juist. Het rapport van deze commissie is er dus, doch de regeling treedt niet in werking vóór 1 januari 1958. Dit jaar is dus een over gangsjaar. Volgend jaar zou er een wet moeten zijn, tenzij de over gangstijd verlengd wordt. De heer Vermeulen heeft gewezen op de gemeentebegroting van Tilburg, welke sluit met een tekort van 8 ton. Hierbij is men er echter van uitgegaan, dat een subjectieve bijdrage wordt verleend. De gemeente Breda heeft een tekort van 3.1 miljoen, waarbij de sub jectieve bijdrage niet is geraamd. Daarbij rekent Tilburg nog op een opbrengst van 4 ton extra uit de nutsbedrijven, indien de raad al thans medewerkt. De 4 miljoen waarop spreker heeft gedoeld en waarover de heer Vermeulen heeft gesproken, is niet alleen de op brengst van eigen belastinggebied, maar ook de inkomsten uit de be drijven en de inkomsten uit eigen bezit. Dit heeft spreker duidelijk gezegd. De belastinguitkering, welke Breda krijgt is nagenoeg gelijk aan het gemiddelde van 20 gelijkstaande gemeenten. Spreker heeft vroeger gezegd, dat er mogelijk in 1958 een sluitende begroting zou zijn, als de nieuwe financiële verhouding in werking zou zijn. Dit laatste heeft spreker er duidelijk bij gezegd. Het verwijt van de heer Vermeulen is dus niet op zijn plaats. Als we er dan nog niet zijn, dan blijven we in 't vagevuur, doch komen er wellicht gelouterd uit. De heer Vermeulen heeft ook enige overeenstemming geconstateerd tus sen de heer Minderhoud en spreker. Spreker heeft tegen de heer Minderhoud gezegd, dat pogingen in het werk zullen worden gesteld tot normalisering van het subsidiebeleid. Spreker heeft zeker niet gezegd, dat vroeger een verkeerde zuinigheid is betracht. Een zuinig beheer is altijd van het grootste belang. Het is echter jammer, dat men vroeger zo zuinig is geweest, omdat dit tot gevolg heeft, dat de gemeente nu een lage uitkering krijgt. Wat de financiële plannen voor de toekomst betreft: burgemeester en wethouders hebben de handen al vol aan een plan voor één jaar, de begroting namelijk. Een financieel plan voor meerdere jaren is nog veel moeilijker. Wethouder ROMSON zal nog enige nadere inlichtingen over het bejaardenvraagstuk geven bij de behandeling van hoofdstuk IX der begroting. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat hij over de subsidies niet meer zal spreken, nu er reeds zoveel over gezegd is. Wat de verhuur van gymnastieklokalen en sportterreinen betreft, zal vooralsnog de situatie bestendigd moeten worden, ook wat de tarieven betreft. Naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Lauwerijssen, dat het melk drinken geleerd moet worden, merkt spreker op, dat het nemen van een proef op enige scholen wellicht gewenst is; initia tief van het gemeentebestuur is ten deze niet te verwachten. De heren Bastiaansen en Toxopeus zijn ingegaan op hetgeen spre ker in eerste instantie heeft gezegd over het tekort aan gymnastiek-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 117