8 JANUARI 1958
11
„melde bezwaarschriften behorende tot de groepen a en b niet kan
„worden tegemoetgekomen, is duidelijk, omdat zulks zou betekenen, dat
„de gedachten, welke aan het plan ten grondslag liggen, geheel zouden
„moeten worden prijsgegeven".
Hiervan zou men kunnen zeggen, dat hiermede de bezwaren vlug
zijn afgedaan. Doch wanneer de bestemmingen worden gewijzigd be
staat er geen uitbreidingsplan meer. De kern is daarmede uit het plan
verdwenen.
Spreker hoopt, dat men begrip hiervoor heeft en dat dit niet kan
worden betiteld als een korte afdoening van zaken, zoals in de bezwaar
schriften van de organisaties staat vermeld.
Het verbaast spreker niet dat deze organisaties bezwaarschriften heb
ben ingediend, omdat zij niet veel tijd hebben gehad het plan te be
studeren. Hij herhaalt, dat de gemeente in een dwangpositie zit en dat
alle leden van de raad zich bezwaard gevoelen, doch dat men niet anders
kan don dit plan accepteren om daardoor een stadsuitbreiding mogelijk
te maken en tot een behoorlijk structuurplan te geraken.
Spreker wijst nog op pagina 2 van het voorstel waar gesproken wordt
van de bezwaarschriften genoemd onder b. Hij meent, dat bedoeld zal
zijn de bezwaarschriften genoemd onder II. Zo zal ook de „staat ge
noemd onder d" gewijzigd moeten worden in „staat genoemd onder IV".
Spreker heeft gezien, dat in het voorstel van burgemeester en wethou
ders tegemoet wordt gekomen aan de bezwaarschriften, die zich gericht
hebben tegen de algemene voorschriften van de bedrijfsgrootte. In het
gebied Effen bhift echter de minimale perceelsgrootte van 1 ha bestaan.
Hii Van zich indenken, dat vele agrariërs, die hun grond en bedrijf kwijt
raken, zich wil'en vestigen aan de rand van de stad, waarbij zij een
klein stukje grond rond hun huisje wensen. Spreker vraagt of burgemees
ter en wethouders bereid zijn voor deze agrariërs een ontheffingsmoge
lijkheid op te nemen van deze bepaling. Hij is ervan overtuigd, dat hier
van niet veel gebruik gemaakt zal worden.
Bovendien vraagt hij een soepele houding van burgemeester en wet
houders voor het zomerhuisje van Mevrouw van Baal-Hanken om haar
de gelegenheid te geven haar kunst te kunnen uitoefenen.
Tenslotte zegt hij zijn stem aan het uitbreidingsplan te zullen geven,
doch ook met een bezwaard hart.
De heer NIEUWLAAT acht het schrijven van burgemeester en wet
houders naar aanleiding van de rekesten van een aantal agrarische orga
nisaties niet bepaald elegant, omdat er in dit schrijven wordt gezegd, dat
nu de organisaties geen oplossing hebben kunnen vinden, zij beter hadden
kunnen zwijgen.
In genoemd schrijven wordt bovendien gesteld, dat over het plan
veel overleg en beraad is geweest.
Spreker vindt het zeer jammer, dat dit overleg zich ook niet heeft uit
gestrekt tot deze organisaties. Hij is van mening, dat burgemeester en
wethouders het initiatief tot dit overleg hadden moeten nemen.
Deze organisaties zijn de belangen-behartigers, de representatieve or
ganen. Deze samenspreking had winst kunnen opleveren en had veel
misverstand kunnen voorkomen. Bovendien brengt hij in herinnering,
dat burgemeester en wethouders bij de winkelsluitingswet wel overleg
met de organisaties van de middenstand plegen.
Spreker is er van overtuigd, dat Breda zal moeten kiezen, omdat Breda
in verband met zijn bevolkingsaanwas met de rug tegen de muur staat.
Hij vraagt, indien het plan wordt aanvaard, de tuinbouwgronden in het
gebied Princenhage zo lang mogelijk te sparen.
De VOORZITTER is van mening, dat het goed is, voordat hij ingaat