17 JANUARI 1958 131 naar andere gemeentelijke diensten. Dit wil volgens spreker niet zeg gen, dat dit personeel niet heeft voldaan. Omtrent de namen van de personeelsleden en hun rangen kan hij zich in de openbare raadsvergadering niet uitlaten. De verplaatsing van de bank naar een kleiner gebouw heeft voor burgemeester en wethouders de moeilijkheid, dat geen ander pand beschikbaar is. Bij de reorganisatie is ook de personeelsopstelling ge centraliseerd. Dit heeft besparingen gegeven op vuur en licht en bovendien geeft dit voor de leiding een gemakkelijker overzicht over het personeel. Spreker is van oordeel, dat na beëindiging van de werkzaamheden van het financieringsinstituut voor de bank toch een sluitende ex ploitatie kan worden verkregen. Omtrent de tariefsverlaging deelt spreker mede, dat er bedrijfsver- gelijking is toegepast. Deze vergelijking is natuurlijk altijd moeilijk, doch de conclusie is toch wel geweest, dat de exploitatie-uitkomsten van Breda niet ongunstig liggen en dat de tarieven in overeenstem ming waren met de andere gemeenten. Toch is spreker hiermede niet tevreden en zal hij nog een bedrijfsvergelijking in het bijzonder toe laten passen. Door de thans doorgevoerde bedrijfsorganisatie zullen de verliezen tot een minimum terug te brengen zijn. De thans bereikte resultaten zijn draaglijk en liggen beneden het peil van andere gemeenten. De heer Vermeulen heeft medegedeeld, dat hij bij geruchte ver nomen heeft van de reorganisatie. Spreker weet niet wie die geruch ten heeft verspreid, maar in ieder geval hij niet. De commissie ad hoc is echter een commissie met een tijdelijke taak. Hij heeft er geen bezwaar tegen voor dit geval deze commissie uit haar sluimering te halen, doch voegt er direct aan toe, dat burgemeester en wethouders zich niet gebonden voelen na elke maatregel, die zij nemen de com missie bijeen te roepen. De heer VERMEULEN merkt op, dat inderdaad een commissie ad hoe een tijdelijke taak heeft en na beëindiging van die taak ver dwijnt. Indertijd werd deze commissie ingesteld, omdat de raad niet over een vaste commissie beschikte voor deze tak van dienst. Er heerste destijds een groot onbehagen bij de gemeenteraad over de gang van zaken bij de bank. Gebleken is, dat dit onbehagen niet geheel ten onrechte was. Spreker is erkentelijk voor de mededeling van wethouder Meijs, dat de commissie ad hoe uit haar sluimering zal worden gewekt, doch beschouwt dit als een uitvoering van de destijds gemaakte af spraak. De heer KRAMERS heeft op zijn vraag over het aantal functio narissen en hun rang geen antwoord gekregen. Hij heeft er niet aan getwijfeld, dat deze ambtenaren in gelijke rang naar andere dien sten zijn overgeplaatst. Hij vraagt zich echter af hoe de bezuiniging van 18.000,verkregen is. Omdat hij nogal eens bij de bank komt, weet hij zo ongeveer welke ambtenaren er zijn vertrokken, doch vraagt zich af hoe men aan een bezuiniging van 18.000,komt. Spreker vraagt of er nog meer overplaatsingen zullen volgen. Wethouder MEIJS zegt, dat hij momenteel gedwongen is de heer Kramers nieuwsgierig te laten, doch genoemd raadslid is lid van de commissie. Hij wil deze aangelegenheid thans niet verder behandelen. De VOORZITTER wijst erop, dat een commissie ad hoe wordt in-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 131