17 JANUARI 1958
133
en publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie de onrechtvaardigheid van
het voortduren van deze toestand onder het oog te brengen en hem
te verzoeken hier zo spoedig mogelijk een einde aan te maken.
Dit klemt thans nog te meer, daar de minister van sociale zaken
cn volksgezondheid nog kortgeleden in de 2e kamer heeft verklaard,
dat hij geen mogelijkheid ziet in de naaste toekomst de gemeente
classificatie op te heffen. Was er eerst kans dat dit wel zou gebeuren
dan is deze voor de naaste toekomst ook verdwenen en blijft het
probleem dus voor Breda een brandend.
Ik moge Uw college eerbiedig verzoeken aan mijn dringend ver
zoek gevolg te willen geven.
De heer KAMPHUIJS zegt:
Mijnheer de voorzitter,
In antwoord op een vraag in het centraal rapport deelt U mede,
dat ampel beraad niet tot een positief resultaat heeft kunnen voeren
t.a.v. het instellen van zgn. burgerdagen.
Ik meen uit dat ampel beraad te moeten opmaken, dat deze bur
gerdagen door Uw college niet van genoeg belang worden geacht om
dit eens door te spreken. Dit vind ik zeer jammer, daar ik van
mening ben, dat het van groot belang is, dat de bevolking b.v. ken
nis neemt van al datgene wat door de door haar gekozen raads
leden wordt gedaan en eventueel niet wordt gedaan. Er wordt
weieens geklaagd, dat er zo weinig belangstelling van de bevolking
uitgaat naar het gemeentewerk, wat toch zeer zeker in het belang
van diezelfde bevolking wordt gedaan. Als we b.v. zien, dat de
publieke tribune alleen goed wordt bezocht, indien er belangrijke
dingen voor bepaalde groepen worden besproken, kan men alleen
van eigen belang spreken en niet van belangstelling in het alge
meen. Juist hierin kan volgens mij verandering komen als het
ons mag gelukken de kiesgerechtigde jeugd met het werk in de
gemeenteraad te doen kennis maken. Dat gebeurt ook elders in
het land en het zou interessant zijn, indien Uw college daarnaar
eens een onderzoek zou willen instellen. Een dergelijke bijeenkomst
behoeft nu juist niet veel geld te kosten, want de jeugd is in het
algemeen niet zo geporteerd voor veel franje, maar is tamelijk
realistisch.
Uit de uitlatingen van de heer Bastiaansen bij de algemene be
schouwingen en ook door een uitlating Uwerzijds meen ik te mogen
constateren, dat ook U, mijnheer de voorzitter het van belang vindt
dat de bevolking in kennis wordt gebracht met de werking van de
gemeenteraad e.d. Ik vlei mij met de hoop, dat U deze zaak nog eens
wilt bekijken.
De heer RATTINK zegt, dat burgemeester en wethouders in het
antwoord op het centraal rapport hebben vermeld, dat een door
lopend contact met de burgerij en vooral met nieuw gevestigden lijkt
te prefereren, doch dat hiervoor echter ten enenmale de benodigde
aanzienlijke bedragen ontbreken.
Gaarne zou spreker willen vernemen welke aanzienlijke bedragen
dit betreft.
Vervolgens staat in het antwoord, dat in dit verband moge worden
opgemerkt, dat het te betreuren is, dat een poging om de raadsver
gaderingen via het plaatselijk radiodistributienet te doen uitzenden,
onlangs mislukt is.
Spreker vindt dit jammer, omdat hierdoor het werk van de ge
meenteraad dichter bij de burgerij zou zijn gekomen. Hij vraagt of