144
17 JANUARI 1958
2. dat bij elk verkeersongeval een ambulance-wagen a la minute
aanwezig dient te zijn.
De organisatie is zeer moeilijk, doch dit mag niet de drijfveer zijn
om aan mensen, wie een ongeval is overkomen niet zo snel mogelijk
hulp te bieden. Hieraan werd toegevoegd, dat reeds bij de gemeente
lijke geneeskundige- en gezondheidsdienst in studie was of met de
huidige regeling kon worden volstaan en dat dit rapport zou worden
afgewacht om daarna te bezien of op mijn (toen gedaan) voorstel
diende te worden ingegaan.
Het antwoord, dat Uw college thans geeft, wijkt wel veel af van
het hiervoor reeds gereleveerde antwoord bij de behandeling van de
begroting 1957. Toen mocht uit het antwoord worden geconcludeerd,
dat a priori niet afwijzend werd gestaan tegenover het door mij
gedane voorstel. Het thans bij deze begroting gegeven antwoord
wekt de indruk, dat Uw college, zoal in het geheel niet, dan toch
maar bitter weinig voelt voor een gemeentelijke organisatie.
Het onderwerp is thans nog steeds in studie. Hieruit zou b.v.
mogen worden geconcludeerd, dat het nogal een moeilijk probleem
is. Mijnheer de voorzitter, ik begrijp, dat er zo van die zaken zijn
welke een lange tijd van voorbereiding nodig hebben. Hoewel moge
lijk niet alle aspecten van deze materie kennende, meen ik toch te
mogen aannemen, dat hier toch wel voldoende tijd naar schatting
zo ongeveer 1% jaar is geweest om tot een beslissing welke
dan ookte komen.
Mijnheer de voorzitter, waarderen zal ik het als binnen niet al te
lange tijd zeg een half jaar de raad een preadvies over deze
zaak zal bereiken. In het negatieve geval behoud ik mij het recht
voor te gelegener tijd hierop dan terug te komen. Overigens, mijn
heer de voorzitter, meen ik dat Carthago moet vallen.
De heer VAN DEN EEDEN merkt op, dat in de raad meerdere
malen bij de debatten het woord waterbeschaving is gevallen. Deze
waterbeschaving is ook van invloed op de volksgezondheid. Doch
vooraf moet men de watervrees overwinnen voordat men aan de
waterbeschaving toe is. Men zal op jeugdige leeftijd deze waterbe
schaving moeten aanleren. Een uitstekend middel daartoe zijn de
zweminrichtingen. In Breda liggen er twee naast elkaar nl. de zwem
inrichting „Het Ei" en de volksbadplaats, waarvan men kosteloos
gebruik kan maken. Deze laatste is een modderpoel, die werkelijk
niet aan te stellen eisen voldoet. De kinderen maken van de volks
badplaats gebruik, volwassenen bijna niet.
Spreker vraagt of in de nieuwe huurovereenkomst voor 't Ei een
nieuwe regeling kan worden opgenomen over reductie aan kinder
rijke gezinnen. Hierdoor zal het voor financieel niet draagkrachtigen
mogelijk worden van de zweminrichting 't Ei gebruik te maken. Nog
maals dringt spreker er op aan, de tarieven in het huurcontract aan
een maximum te binden. Wellicht zou men kunnen overgaan tot het
sluiten van de volksbadplaats en de daardoor vrijgekomen uitgaven
besteden aen tariefsverlaging voor de zweminrichting „Het Ei".
Spreker verzoekt de vraag in het centraal rapport nogmaals ernstig
te overwegen.
De heer VAN BIJNEN wenst over een tweede badhuis niet meer
te spreken, ofschoon het antwoord van burgemeester en wethouders
op het centraal rapport hiertoe een gerede aanleiding geeft. De wet
houder heeft een onderzoek ingesteld en de conclusie heeft hem ver
baasd, nl. een 2e badhuis is niet nodig. Uit het antwoord blijkt tevens,