146 17 JANUARI 1958 garagehouder, die het contract met de gemeente heeft gesloten, be schikt over 3 ambulance-wagens nl. een voor de besmettelijke zieken, een voor het normale ziekenvervoer en een voor vervoer van gewon den bij verkeersongevallen. Een grote rol voor de tijd van aankomst bij de plaats van het on geval speelt deze plaats zelf. Spreker is van oordeel, dat de garage thans op een centraal punt in de gemeente is gelegen. Geschiedt echter een ongeval op de grens aan de andere zijde van de gemeen te, dan moet de ambulance-auto toch nog altijd 4 a 5 km. afleggen. Rekent men dat een gemiddelde snelheid van 40 km. per uur aan gehouden kan worden, dan heeft de ambulancewagen toch nog altijd 7 a 8 minuten nodig om op de plaats van het ongeval te komen. Spreker wil hiermede tot uitdrukking brengen dat het a la minute verschijnen van de ambulance-auto op de plaats van het ongeval onbereikbaar is. In 1957 is de ambulance-auto 257 maal uitgerukt, waarvan 184 maal voor een verkeersongeval. Dit komt neer op ongeveer eenmaal per dag. Spreker is van mening, dat één ambulance-auto voldoende is voor de gemeente Breda. Tenslotte merkt spreker op, dat de ambulance-auto ook vaak voor niet ernstige gevallen uitrukt. Verkeersongevallen zijn slechts voor 1/3 gedeelte ernstige gevallen. Mej. KOPPELAAR brengt onder de aandacht, dat het van een mobilofoon voorzien van de ambulance-auto het spoediger ter plaat se verschijnen zal bevorderen. Spreekster heeft bij de politie daar mede ervaring opgedaan. De heer KROON kan zich niet verenigen met het verlenen van subsidie aan de stichting schooltandverzorging. Bij het verlenen van het subsidie voor de eerste maal heeft hij zijn principieel bezwaar naar voren gebracht. De tandverzorging van de schoolgaande kinde ren is naar zijn mening een taak van de ouders evenals de melkvoor- ziening. Hij staat niet afwijzend tegenover het voeren van propagan da op de scholen voor de tandhygiëne, door het onderwijzend per soneel. Het verlenen van subsidie aan deze stichting heeft niet zijri instemming en dit heeft hij willen motiveren. De heer KOOLS meent, dat de heer Kroon verkeerd is ingelicht. Op de scholen worden de kinderen niet behandeld door een tandarts van de stichting. Er wordt slechts controle gehouden, waarna de kinderen verwezen worden naar de eigen tandarts. Het is spreker niet duidelijk, waarom de heer Kroon bezwaren maakt tegen deze controle op de scholen. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat de heer Rattink zijn plei dooi voor het vervoer van de gewonden bij verkeersongevallen door de gemeente besloten heeft met een oud Romeins gezegde nl.: Car thago moet vallen. Spreker zou dit willen wijzigen in: „Ceterum censeo calamitatem esse delendam". Hiermede is spreker gekomen aan het punt van de snelheid waar mede de ambulance-auto op de plaats van het ongeval kan arriveren en de juiste opzet van het gewondenvervoer. Dr. Verhaak heeft reeds over het een en ander zijn zienswijze gegeven en spreker kan zich hiermede in grote lijnen verenigen. Het behoeft geen kwestie te zijn wie dit gewondenvervoer doet, doch hoe het vervoer verzorgd wordt. Bij de behandeling van de vorige begroting is toegezegd, dat de raad nader over deze kwestie zou worden geïnformeerd. Het is niet de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 146