17 JANUARI 1958 153 de regels of bijzondere voorschriften hiervoor gegeven worden wat betreft inrichting enz. Mede om het feit, dat van vele gezinnen on mogelijk verlangd kan worden dat zij zich meteen aan een nieuwe woning kunnen aanpassen, zou ik U vriendelijk willen vragen de mogelijkheid te willen onderzoeken of ook voor onze stad een aantal van dergelijke woningen kunnen verkregen worden. De plaatsing van gezinnen in dergelijke woningen zou dan een beter en vlotter verloop kunnen hebben en de noodzakelijkheid van af te breken woningen vooral wegens nieuwbouw zou spoediger kunnen geschieden. Wethouder JONGBLOED zegt dat de woningsituatie reeds bij de algemene beschouwingen door hem uit de doeken is gedaan. Hij zal proberen niet in herhalingen te vallen. De heer Brinkerhof heeft de woningnood in onze gemeente onrust barend genoemd, Spreker zou liever zeggen, dat we er nog niet zijn. Natuurlijk is het ideaal, dat iedere inwoner met een gezin een be hoorlijk onderdak heeft. Wij zijn op de goede weg. Bij het woning noodbureau staan nog 2961 ingeschrevenen. Dit aantal is belangrijk teruggelopen en de laatste 2 rapporten van deze dienst hebben een vrij optimistisch geluid doen horen. Men moet er wel rekening mede nouden, dat voor de sanering van krotwoningen ook nieuwe woon ruimte nodig is. De heer Brinkerhof heeft gezegd, dat rekening moet worden gehouden met het feit, dat minstens nog bij de 2961 inge schrevenen 40 moet worden bijgeteld, die niet ingeschreven staan. Het is zeer moeilijk, volgens spreker, dit getal te controleden. Be kend is uit de gegevens van de woningtelling 1956, dat het aantal samenwoningen 2172 bedroeg, die niet op het woningnoodbureau stonden ingeschreven. Dat zij zich niet hebben laten registreren duidt erop, dat zij niet in woningnood verkeren. Indien er geklaagd wordt over de woonruimte, dan worden zij door het woningnood bureau ingeschreven. Spreker is van mening, dat men deze categorie niet bij het aantal ingeschrevenen zonder meer mag optellen. Hoe het ook zij, de oplossing van het woningnoodvraagstuk is niet gegaan, zoals burgemeester en wethouders zich wensten. Alles is in het werk gesteld om zoveel mogelijk huizen te bouwen. Niet alleen zijn woningwetwoningen gebouwd doch ook huizen met een hogere huurwaarde. Hierdoor is bereikt, dat oudere huizen met een lage huurwaarde vrij kwamen, waardoor weer mensen met een lager in komen konden worden geholpen. Deze werkwijze betekent alleen een gevaar indien de particuliere nieuwbouwcomplexen niet meer ver kocht kunnen worden door de aannemers. De minister voor maatschappelijk werk heeft getracht de mensen te bewegen tot het nemen van inwoning over te gaan. Indien er geen nieuwe huizen kunnen worden gebouwd zou dit een oplossing kunnen geven. Spreker heeft echter geen hoge verwachtingen van deze poging. Toch wil hij ook van gemeentewege bij de inwoners erop aandringen overtollige woonruimte ten behoeve van de medemensen, die in grote woningnood verkeren, te benutten. Hij denkt b.v. aan echtparen, die gescheiden moeten leven en aanstaande echtparen, die jaar in jaar uit hun huwelijk moeten uitstellen. Er doet zich bij de woningnood een grote moeilijkheid voor nl. de inwoning van jonge gezinnen. Deze jonge gezinnen groeien uit deze inwoning en dan zal grotere woonruimte moeten worden togewezen. Indien men de oudere mensen in centra zou kunnen opvangen zou dit een oplossing kunnen zijn. Mevrouw van Mierlo en de heer Brinkerhof hebben verzocht wo ningen ingevolge artikel 25, 2e lid van het woningbesluit te doen bouwen. Dit zouden dan woningen moeten worden voor mensen, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 153