160 17 JANUARI 1958 zitter, dat dit geen beantwoording van de gestelde vraag is en ik vind het wel jammer, dat zo'n antwoord is gegeven. Bij de begroting van 1957 was een schema samengesteld voor de bouw van kleuterscholen voor het jaar 1957, voor de bouw van 12 klaslokalen; voor het jaar 1958 ook voor de bouw van 12 klasloka len. Wat is hiervan nu gerealiseerd. Mijnheer de voorzitter, het rapport over een onderzoek van het g.l.o. in onze provincie is door Uw college, althans toen het centraal rapport uitging, nog niet bestudeerd. Ik heb het vluchtig en dan nog maar voor een gedeelte kunnen doorlezen. Maar wat mij al wel frappeerde was, dat in het rapport meerdere malen wordt gewezen op het veelal ontbreken van oudercommissies aan de scholen. Nu houdt „oudercommissie" in: belangstelling, medeleven met het wel en wee van de school. En de belangstelling van de ouders komt het onderwijs zeer zeker ook ten goede. Het overgrote deel van de ouders heeft, geloof ik, weinig of geen belangstelling voor de school waarop hun kinderen onderwijs ontvangen. Mijnheer de voorzitter, ik weet niet hoe het in deze in onze stad is gesteld, maar het zou wel eens kunnen zijn dat er hier geen uit zondering op de regel is. Indien dit zo is, meen ik te mogen vragen of van Uw college uit aan de schoolbesturen niet de suggestie kan worden gedaan om tot vorming van oudercommissies te komen. Mijnheer de voorzitter, bij de vorige begroting bracht ik het be zoek van de u.l.o. en middelbare scholen in een raadsvergadering ter sprake. De wethouder had tegen een dergelijk bezoek geen bezwaar. Van de zijde van de scholen heb ik helaas van belangstel ling voor dit zo vlakkige stuk democratie niets gemerkt. En het is n.m.m. toch wel van belang voor de opgroeiende jeugd en onze samenleving hiermede kennis te maken, te weten, te zien, te onder vinden, hier in een gedeelte, wat de democratie o.m. inhoudt. De tegenstelling en welke vonden en ondervonden we in de periode 40/45. Ik vraag mij af of, nu de scholen niet eigener beweging komen, het geen zin heeft, dat Uw college hen eens uitnodigt tot bijwoning van een vergadering. Mijnheer de voorzitter, de gemeente heeft met het onderwijs op zich uitgezonderd dan de openbare scholen geen bemoeienis. Zij heeft alleen maar de financiën te verstrekken voor b.v. bouw, leermiddelen, meubilair en nog enkele andere onderdelen. En juist over dat onderwijs op zich zou nog wel het een en ander zijn te zeggen. Verschillende facetten zoals bevordering scholenbouw, klasse bezetting liggen dan ook op het terrein dat de rijksoverheid bestrijkt. Maar toch mag n.m.m. hier in een lager orgaan tegen de nog steeds voortdurende overbevolking van de klassen en het tekort aan onderwijskrachten wel een woord van protest worden gehoord. Wij allen zijn er toch van overtuigd, dat klassen met 4050 leer lingen een vruchtbaar onderwijs zeker niet bevorderen. Veel geld wordt voor het onderwijs uitgegeven, maar door de te grote klasse bezetting zal het niet dat resultaat kunnen hebben dat wij er zo gaarne van wensen, en we hebben goed onderwijs en hierbij denk ik niet alleen aan het 2x2 4 hard nodig, ook in verband met de steeds verder gaande industrialisatie, welke tot stand moet wor den gebracht. Mijnheer de voorzitter, een prettiger nooit. Met genoegen heb ik gezien, dat ook dit jaar weer een bedrag aan het Breda's Studie fonds door de gemeente is toegevoegd. Ik hoop, dat het de stichting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 160