170
17 JANUARI 1958
en tussen jeugdwerk en sportorganisaties, het ontbreken dus van
voldoende coördinatie, is de aanleiding geweest van haar ontstaan.
Het doel van de K.J.R. is niet op de eerste plaats om de belangen
van de afzonderlijke bewegingen te dienen, maar men zal door het
onderling contact, dat men heeft een beter begrip krijgen voor el-
kaars werk, men zal ervaringen die men heeft opgedaan kunnen uit
wisselen en men zal gezamenlijk gaan overleggen wat er gedaan
moet worden voor de grootste groep jeugdigen, die niet door de or
ganisaties worden bereikt. Reeds bij de aanvang van haar werk
zaamheden kwam de vraag naar voren of het contact, dat men
heeft niet uitgebreid moest worden om zodoende tot een stedelijke
jeugdraad te komen, die de gehele Bredase jeugd zou vertegenwoor
digen. Oorspronkelijk had men de opvatting om het dagelijks be-
protestantse jeugdcentrale, de A.J.C. en de Nederlandse Padvin-
protestantse jeugdcentrale als de A.J.C. en de Nederlandse Padvin
dersvereniging. Men kwam echter al gauw tot de overtuiging, dat
een orgaan dat namens de Bredase jeugd met de gemeente in con
tact treedt en haar van advies moet dienen, breder georiënteerd moet
zijn. De gedachten gaan dan ook uit om te komen tot een stedelijke
jeugdraad, waarin zitting hebben de vertegenwoordigers van de hier
boven genoemde organisaties, en daarnaast zullen enkele mensen
gevraagd worden die met de problematiek van de jeugd op de hoog
te zijn, men denke b.v. aan iemand uit het onderwijs, iemand uit het
bedrijfsleven en een vertegenwoordiger van de sportstichting.
Mijnheer de voorzitter, ik ben van mening, dat een stedelijke
jeugdraad, aldus samengesteld, de bezwaren die U in Uw schrijven
naar voren brengt, kan ondervangen.
U zult het echter met mij eens zijn, dat het nog enige tijd zal
duren eer de juiste samenstelling geformeerd kan worden. Ik hoop
echter, dat als te zijner tijd de jeugdraad zal gaan werken, zij op de
steun van de raad en Uw college mag rekenen.
De heer NIEUWLAAT heeft met grote belangstelling in het ant
woord op het centraal rapport gelezen, dat het college van burge
meester en wethouders van mening is, dat de uitgaven in de sociaal-
culturele sector slechts in uiterste noodzaak dienen te worden ver
laagd. Voorts dat voor verdere uitbouw geen gelden zijn uitgetrok
ken, dat waarschijnlijk een achterstand met vergelijkbare gemeen
ten niet kan worden ingelopen, alsmede dat geen nieuwe initiatieven
kunnen worden tot stand gebracht.
Spreker vraagt zich wel af, als de gemeente straks meer finan
ciële armslag zal hebben, wat dan het eerst gedaan moet worden,
de achterstand inhalen of nieuwe initiatieven ontplooien. Hij is van
mening, dat in Breda eerst de achterstand zal moeten worden inge
haald, met name subsidiëring van de jeugdverenigingen. In verge
lijking met de gemeente Eindhoven kan met de huidige subsidiëring
niet worden volstaan.
Voorts ziet spreker met belangstelling de resultaten tegemoet,
van het onderzoek, welke gronden de amateur-tuinders ter beschik
king zullen worden gesteld.
Hij wil ook nog gaarne een enkel woord zeggen over de stedelijke
jeugdraad. Het schrijven over de jeugdraad is destijds op voorstel
van de heer Vermeulen aangehouden. Er is toen gezegd, dat de
stedelijke jeugdraad, indien hij is samengesteld ui tde vrije jeugd
organisaties, niet ideaal is. Om de stedelijke jeugdraad effectief te
doen werken, zou o.a. ook het onderwijs, het part-time-onderwijs, het
bedrijfsleven en de sport er in vertegenwoordigd moeten zijn. Spre-