174
17 JANUARI 1958
meester en wethouders zijn terzake nog steeds dezelfde mening toe
gedaan als voorheen. Het is niet zo, dat de gemeente zich overal
mee moet gaan bemoeien; de gemeente houdt de particuliere initia
tieven nauwlettend in het oog. In dit kader hebben burgemeester en
wethouders ook enige waakzaamheid ten aanzien van het cultureel
centrum De Beyerd. De heer Mendes stelt, dat de kunst er goed
vanaf is gekomen, terwijl de heer Toxopeus zegt, dat moeilijk tot
een juiste normstelling inzake de subsidiëring kan worden gekomen.
Inderdaad hebben burgemeester en wethouders gemeend op dit stuk
geen besnoeiingen te moeten toepassen. Het is nl. zo om als
beeldspraak te gebruiken de opmerking van de heer Toxopeus ten
aanzien van de rock en roll-uitvoering burgemeester en wethou
ders zullen de zaak niet laten rollen, maar zij zullen ook niet de
„rock" zijn, waar alles op afstuit. Het is een zaak om waakzaam te
zijn. De gemeente zal attent moeten zijn op nuttige en noodzakelijke
bestedingen.
Als de heer Nieuwlaat naar aanleiding van de mededelingen in
het antwoord op het centraal rapport vraagt, waar prioriteit aan
moet worden verleend aan „de achterstand inhalen" of aan „het
doen van nieuwe initiatieven", dan merkt spreker op, dat de opmer
king van burgemeester en wethouders in het antwoord op het cen
traal rapport als volgt dient te worden verstaan. De stad Breda
heeft een belangrijke achterstand. Er zullen initiatieven moeten
komen, niet alleen van burgemeester en wethouders, maar ook uit
de burgerij. Bedoeld wordt hiermede niet, dat er geen nieuwe initia
tieven moeten worden geëntameerd, maar dat er wel initiatieven
moeten worden gevonden om zo deugdelijk mogelijk de achterstand
in te halen.
De heer Mendes heeft gezegd, dat hij met belangstelling de resul
taten tegemoet ziet over de bevordering van de cultuurspreiding.
Spreker kan hierop mededelen, dat dit door burgemeester en wet
houders wordt bezien binnen het kader van de mogelijkheden.
Voor de oprichting van een afdeling voor culturele zaken uit de
raad is de heer Mendes een groot voorstander. Spreker vraagt of
de oprichting hiervan wel nodig is. Een dergelijke afdeling zou vele
zaken, die thans bij de subsidiecommissie behandeld worden, tot zich
trekken. Thans bepaalt de subsidiecommissie de noodzakelijkheid
en nuttigheid. Ook de culturele werkgemeenschap nieuwe stijl kan
terzake advies geven.
De overtuiging van burgemeester en wethouders is, dat de cul
turele zaken in de afdeling voor de subsidies die gestalte kan krijgen
die ze waardig zijn. Aan de opmerking over het instellen van een
jaarlijkse prijs voor een Brabantse kunstenaar wordt aandacht ge
schonken. Men moet echter niet rauwelijk te werk gaan en vanwege
de achterstand ten opzichte van andere gemeenten niet alles klak
keloos overnemen.
Ten aanzien van de oprichting ener schouwburg deelt spreker
mede, dat de raad te zijner tijd niet alleen op de hoogte zal worden
gehouden, maar dat ook de plannen aan de raad zullen worden ken
baar gemaakt.
De subsidies aan de Bredase muziekverenigingen variëren inder
daad van 350,tot 800,per muziekkorps. De maatstaven
hiervoor zijn hem niet bekend. Voordat de heer Mendes in de raad
zitting had, is er een raadsbesluit genomen om een totaal subsidie
aan de federatie van muziekgezelschappen beschikbaar te stellen,
met de bevoegdheid om zelf naar eigen goeddunken tot verdeling
aan de muziekkorpsen over te gaan.