17 JANUARI 1958
177
deze zegt dat bestedingsbeperking bezuinigen" is. Bestedingsbeper
king is een „blijven staan", d.w.z. niet nieuwe bedragen investeren
en niet de uitgaven verhogen. Bezuinigen is een „teruggaan", d.w.z.
de bedragen verminderen.
De heer TOXOPEUS wil geen interpretatie geven over de beste
dingsbeperking. Bij de algemene beschouwingen heeft hij reeds ge
zegd, dat het moeilijk is een norm te vinden. Bij de subsidiëring van
de kunst is het nog veel moeilijker dan elders. Spreker vreest dat
best te ver zou kunnen worden gegaan, b.v. bij Het Zuidelijk Toneel.
Mogelijk is dan ook al te ver gegaan. Aan het adres van de heer
Vermeulen zegt hij, dat het hier geen discussie betreft. Het is
nauwelijks een antwoord op wat in het algemeen is gesteld. De heer
Vermeulen zou het boekje „Zindelijk Denken" eens moeten lezen.
Er is dus enig verschil van mening tussen de heer Vermeulen, zijn
fractie en andere raadsleden. Het gaat erom tot hoever met sub
sidiëren kan worden gegaan.
De heer KROON is de heer Mendes dankbaar dat deze van zijn
standpunt nota heeft genomen. Het gaat er inderdaad om zoals de
heer Toxopeus stelt, hoe ver moet de overheid gaan met subsidiëren.
Voorts is spreker van mening, dat bezuinigen niet betekent „terug
gaan". Bij bestedingsbeperking is er naar zijn mening sprake van
bezuinigen.
De wethouder en de heer Toxopeus hebben een andere gedachte
over de carnavalsviering. Hij wil in dit verband nog opmerken, dat
de carnavalsviering in Breda een gezocht iets is, in tegenstelling
met andere plaatsen, waar het een gewortelde folklore is. Dat is
het in Breda vast niet. Men tracht het er wel van te maken. Het is
een pret maken op kosten van de gemeenschap. Spreker blijft bij
zijn ingenomen standpunt en wil een waarschuwende vinger ophef
fen: Ben voorzichtig met subsidiëren. In de toekomst zal ieder sub
sidie op zijn eigen merites moeten worden bezien.
De heer VERMEULEN zegt het door de heer Toxopeus bedoelde
boekje te hebben gelezen. Hij is echter onmiddellijk bereid om het
lezing -les te geven over het -intclligentie-quotiënt;
De wethouder heeft gezegd, dat hij verheugd is dat enige veran
dering gekomen is in de vroegere zienswijze omtrent de samenstel
ling van de jeugdraad. Het is dus gebleken, dat men voorzichtig
moet zijn met iets imperitief te stellen, als te verwachten is, dat het
uit vrije beweging uit het particulier initiatief kan komen. Het is
nimmer de bedoeling van spreker geweest om te stimuleren, dat dit
de overheid zou moeten gaan doen. Wel dat de overheid het initia-
tief zou nemen, opdat in de particuliere sector zich in die richting
Q iets zou kunnen ontwikkelen. Spreker ziet de door de heer Hulskra-
mer geschetste jeugdraad als een representatief orgaan om daaraan
de belangen van de Bredase jeugd toe te vertrouwen.
Destijds heeft spreker ook gezegd, dat, als er eenmaal een jeugd
raad zou zijn tot stand gekomen, zoals hij die bedoelde, hij dan
bereid was om aan de jeugdraad te delegeren. Eerst moet de jeugd
raad echter zijn geformeerd, bestaande uit de jeugdorganisaties
met andere deskundige mensen.
De heer SPANJER is tevreden gesteld met het antwoord van de
wethouder. Over het tijdstip wanneer burgemeester en wethouders