192 12 FEBRUARI 1958 aanbrengen opdat de douchecellen gebruikt zouden kunnen worden. Altijd is een apart krediet gevraagd voor deze warmwatergeisers omdat het direct opnemen in de bouwkosten op administratieve bezwaren stuitte. Voor het aanbrengen van geisers in het complex van 139 woningwet woningen is in de vorige raadsvergadering een krediet verleend. De ministeriële goedkeuring hierop werd inmiddels ontvangen. Thans wordt een krediet gevraagd voor het aanbrengen van geisers in het complex van 129 woningwetwoningen. Met de bouw van dit complex is men aan gevangen. Spreker benadrukt nogmaals dat er dus geen sprake van kan zijn, dat burgemeester en wethouders van de gevolgde lijn zijn afgeweken. De gemeente is eigenaar van deze woningen en heeft dus de morele plicht dat de huurders kunnen beschikken over een complete installatie. Nu kan men zeggen dat de huurders de geisers niet willen hebben. Maar spreker stelt hiertegenover dat men dan ook geen woningen moet bouwen met een douchecel. Tenslotte merkt spreker op, dat de raad enige tijd geleden een krediet heeft verleend tot het doen bijbouwen van douchecellen in oude ge meentewoningen. Door de bestedingsbeperking zijn deze werkzaamheden nog niet uitgevoerd. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 7. Bestemming perceel grond Teteringsedijk, overeenkomstig art. 35 woningwet. De heer VERMEULEN zegt, dat hij, mede naar aanleiding van publi- katies in de plaatselijke pers, ernstig getracht heeft na te gaan wat er van het gepubliceerde waar is. Hij heeft zich daarom in verbinding gesteld met de heer Pruis, eigenaar van het garagebedrijf. Uit het gesprek heeft hij de indruk gekregen, dat door de gemeente niet alles is gedaan, wat gedaan had kunnen worden. De heer Pruis heeft spreker twee brieven van burgemeester en wethouders laten zien, gedateerd in 1948. In de eerste brief wordt aan Pruis het voorstel gedaan hem een schadevergoe ding te verlenen van 7.000,De tweede brief, die anderhalve maand later is gedagtekend, houdt de mededeling in, dat de eerste brief als vervallen moet worden beschouwd, omdat de raad met de genoemde schadevergoeding niet akkoord zou gaan. Op 28 januari j.l. krijgt be trokkene dan mededeling dat voor zijn perceel een stopverbod is af gekondigd. Van 1948 tot 1954 heeft deze zaak bij de gemeente stop gelegen en is er niets door de gemeente gedaan. In 1954 is de zaak weer opgenomen. De onderhandelingen hebben echter niet tot een resultaat geleid. Thans wordt aan betrokkene echter zonder meer mededeling gedaan van het instellen van een stopverbod voor zijn perceel. De heer Pruis heeft spre ker verklaard, dat dit de gehele correspondentie was, die de gemeente met hem heeft gevoerd. Spreker is ervan overtuigd, dat met de heer Pruis verschillende onder handelingen zijn gevoerd, doch hij vindt dat de zakelijke afdoening niet is geweest, zoals deze had moeten zijn. Het stopverbod is uitsluitend ingesteld met het oog op de verkeers veiligheid ter plaatse. De indruk kan echter niet weggenomen worden, dat dit stopverbod verband houdt met de andere kwestie, die de ge meente met betrokken garagehouder heeft. Men heeft hierdoor een on prettige indruk op de buitenwereld gemaakt. Het gevolg van het stopverbod zal zijn, dat niet meer aan de benzine pompen getankt zal kunnen worden. Spreker is van oordeel dat burge meester en wethouders de indruk hebben gewekt dat zij de ene zaak

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 192