12 FEBRUARI 1958
195
de vraagprijs te hoog was. Het thans voorgestelde is slechts een formele
procedure.
Het tweede vraagstuk is de verkeersmogelijkheid op de Teleringsedijk.
Indien de hekken door de heer Pruis verwijderd worden, dan zal er een
voldoende veiligheid voor de voetgangers te bereiken zijn. De voetgan
gers zullen dan niet midden op de rijweg behoeven te komen, indien er
auto's staan te tanken. Het is volgens spreker niet juist, dat na het in
stellen van het stopverbod er niet meer getankt kan worden. Men zal
toch nog voor het tanken gebruik kunnen maken van de eigendom van
de heer Pruis, gelegen tussen de beide hekken. Het treffen van verkeers
maatregelen is door de raad gedelegeerd aan burgemeester en wethou
ders. Formeel zou spreker hierop kunnen wijzen en de raad mededelen,
dat over het nemen van verkeersmaatregelen niet meer gesproken wordt,
omdat deze aangelegenheid gedelegeerd is. Toch wil spreker gaarne in
de raad over het leggen van het stopverbod bij de garage Pruis spreken.
Toen het college van burgemeester en wethouders er van overtuigd
was dat de verkeersveiligheid op de Teteringsedijk alleen te verkrijgen
was, indien het trottoir van garage Pruis openbare weg zou zijn, is na
weigering van Pruis besloten een stopverbod te leggen op dit gedeelte
van de Teteringsedijk. Toen het besluit tot het leggen van het stopverbod
was genomen, zijn niet direct de borden geplaatst. De heer Pruis is even
wel op de hoogte gesteld van het voornemen van burgemeester en wet
houders.
Wanneer er gesproken wordt over een onrechtmatige overheidsdaad
door dit stopverbod, dan merkt spreker op, dat hij, ofschoon hij de door
een der sprekers aangeduide jurisprudentie van de Hoge Raad niet kent,
er van overtuigd is dat het gemeentebestuur gerechtigd is een stopverbod
in dit geval af te kondigen, omdat in de gegeven omstandigheden de
verkeersveiligheid ter plaatse zulks eist.
Wethouder JONGBLOED merkt op, dat de heer Vermeulen gezegd
heeft, dat de zaak zes jaar is blijven rusten. Dit is niet waar. In 1949
is door een deskundige, met medeweten van de heer Pruis, een taxatie
gemaakt van de waarde van het over te dragen perceel grond. De taxatie
kwam op een veel lager bedrag uit, dan de vraagprijs van de heer Pruis.
In 1954 is door burgemeester en wethouders besloten, dat de huidige
toestand niet langer gehandhaafd kon blijven en dat er maatregelen
genomen moesten worden. Met wethouder Romsom is spreker met de
heer Pruis gaan praten, doch wederom zonder resultaat. Daarna is de
dienst van openbare werken pogingen in het werk gaan stellen om
overeenstemming met de heer Pruis te verkrijgen. Het resultaat hiervan
was ook nihil, zodat uiteindelijk de directeur van openbare werken aan
burgemeester en wethouders heeft bericht dat er niets bereikt kan worden
en met het huidige voorstel is gekomen. De raad zal naar spreker's me
ning, burgemeester en wethouders niet kunnen verwijten, dat er niet
getracht is met de heer Pruis tot overeenstemming te geraken.
De heer Vermeulen heeft een voorstel namens de heer Pruis gedaan.
Dit voorstel houdt in de benoeming van een tweetal deskundigen. Met
de uitspraak van beide deskundigen zullen partijen zich akkoord moeten
verklaren.
Heden is echter een brief van de Bovag ingekomen, die namens de
heer Pruis het volgende voorstel doet:
„1. De heer Pruis staat gratis aan de gemeente Breda het hem in
„eigendom toebehorende terrein vóór zijn bedrijf langs de Tete
ringsedijk af, waardoor Uw college de gelegenheid krijgt het
„trottoir dan langs het bedrijf dooi; te trekken.
„2. Daartegenover neemt Uw college voor zijn rekening de kosten,
„verbonden aan: