12 FEBRUARI 1958 197 Spreker heeft geen bezwaar tegen het voorstel van burgemeester en wethouders, doch is het er niet mee eens dat het stopverbod wordt ge koppeld aan de transactie om de grond voor het pand in eigendom te verkrijgen. Hij verzoekt burgemeester en wethouders het stopverbod niet te doen ingaan en de onderhandelingen met de heer Pruis te heropenen. Door het instellen van een scheidsgerecht zal volgens zijn mening aan deze onverkwikkelijke zaak een einde komen. De heer MINDERHOUD heeft tot zijn verwondering gehoord, dat de ingekomen voorstellen van de Bovag, die namens de heer Pruis deze voorstellen heeft gedaan, geheel anders zijn dan de voorstellen, die de heer Pruis hem heeft gedaan. Spreker neemt toch wel aan, dat indien met de heer Pruis zal worden gesproken, de zaak tot een goed einde zal worden gebracht. De heer BASTIAANSEN merkt op, dat de stukken waarover door wethouder Jongbloed is gesproken, niet ter visie zijn gelegd. Bij de stukken voor de afdeling openbare werken uit de raad lag deze corres pondentie wel. Hij wil dit opmerken, om de indruk weg te nemen, dat deze afdeling deze aangelegenheid niet zou hebben besproken in de ver gadering. In de afdelingsvergadering is het voorstel van burgemeester en wethouders uitvoerig besproken. Spreker vindt het jammer, dat deze stukken niet bij het raadsvoorstel ter visie hebben gelegen. De heer BRINKERHOF deelt mede, dat hij lid was van de bouwcom missie, waarin destijds de aankoop van diverse perceeltjes grond aan de Teteringsedijk voor de aanleg van een trottoir is besproken. Alle eigena ren gingen akkoord met een overdracht om nihil aan de gemeente, be halve de heer Pruis, die voorwaarden stelde. Met de prijs ging deze bouwcommissie akkoord, doch met de verdere voorwaarden niet. Spreker kan zich herinneren, dat de heer Pruis van de gemeente eiste, dat een volledige nieuwe voorgevel zou worden geplaatst. Burgemeester en wet houders hebben het voorstel toen niet meer aan de raad gedaan. Wethouder JONGBLOED merkt op, dat het stukje stoep tussen de garage en de pompen niet een stukje bedrijfsruimte is, dat dagelijks in gebruik is. Nogmaals benadrukt spreker, dat, indien de heer Pruis zijn goede wil toont, er dan nog niets is gebeurd wat in zijn nadeel is. De toestand op de Teteringsedijk is echter zo gevaarlijk dat deze niet meer bestendigd mag blijven. Bovendien mag men niet alleen afgaan op brie ven die de heer Pruis toont, doch men moet ook rekening houden met de besprekingen die door de dienst van openbare werken en de wethouders met de heer Pruis hebben plaats gehad. In 1954 heeft de heer Sonder- meijer reeds een vraag gesteld over deze kwestie. Herhaaldelijk is toen door openbare werken getracht overeenstemming met de heer Pruis te bereiken, doch dit alles is zonder resultaat gebleven. Naar aanleiding van het schrijven van de Bovag zal er echter met de heer Pruis worden gesproken. De heer VERMEULEN zegt, dat het laatste onderhoud met een der ambtenaren van de dienst van openbare werken ongeveer vier maanden geleden heeft plaats gehad. Bij deze bespreking is aan de heer Pruis een tekening getoond. De heer Pruis heeft toen gezegd dat de gemeente maar eens een prijs moest noemen. Hierover heeft hij niets meer gehoord totdat op 28 januari j.l. een schrijven kwam over het stopverbod voor zijn pand. Spreker acht de door de gemeente gevoerde procedure niet juist.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 197