198 12 FEBRUARI 1958 Wethouder JONGBLOED zegt, dat, indien de gemeente niet tot over eenstemming kan komen over de aankoop van gronden, het gevolg is, dat tot onteigening wordt overgegaan. Spreker citeert een brief van de directeur van openbare werken van 12 december 1957, waarvan de inhoud luidt: „Ik deel U mede dat de onderhandelingen met de heer Pruis opnieuw „niet tot een overeenstemming hebben geleid. Een voorstel mijnerzijds, „waarbij de benzine-pompen vóór zijn pand enigszins achteruit geplaatst „worden, werd door hem niet geaccepteerd. De heer Pruis wenste vóór „het pand eerst een stoep, dan een rijbaan voor personenauto's en daar- „vóór pas de pompen, welk geheel hij wilde overkappen. „Het gevolg zou zijn, dat de vrachtauto's in feite tijdens het tanken „op de Teteringsedijk zouden staan. Dit voorstel acht ik dan ook niet „aanvaardbaar. „Bovendien vraagt de heer Pruis een schadevergoeding van 14.000,welk bedrag ik veel te hoog acht. „Onteigening acht ik in dit geval de enige oplossing, zodat ik Uw „college adviseer een onteigeningsbasis te scheppen door het leggen van „een bouwverbod op het perceel van de heer Pruis. „De betreffende stukken hiervoor deed ik U reeds toekomen bij mijn „schrijven d.d. 2 december 1955, no. 14252. „Intussen kan uit veiligheidsoverwegingen mijns inziens niet gewacht „worden met het nemen van maatregelen gedurende de periode dat het „perceel nog geen gemeente-eigendom is. Daarom adviseer ik Uw college „goed te keuren dat ten behoeve van het voetgangersverkeer een houten „trottoir voor het perceel wordt gelegd. Tevens moet er dan ter be scherming van de voetgangers een stopverbod vóór het perceel worden „ingevoerd. „De gedachte tijdelijke oplossing is op bijgaande tekening schetsmatig „aangegeven. „Ik raad U bovenstaande maatregelen te doen treffen". De VOORZITTER deelt mede, dat het leggen van een bouwverbod op een perceel los staat van de voorgestelde woningwet procedure. Deze procedure wordt ingeluid met het bestemmen van het perceel tot straat, gracht of plein. Daarna wordt de normale procedure ingesteld als bij bijzondere voorgevelrooilijnen. Deze procedure is omschreven in het voorstel van burgemeester en wethouders. In 1948 is getracht de stoepen aan de Teteringsedijk in minnelijk over leg in eigendom te verkrijgen. Dit is bij alle eigenaren gelukt behalve bij de heer Pruis. Zijn eisen waren niet aanvaardbaar voor de bouw commissie. Misschien ware het toen beter geweest de procedure ingevolge de woningwet in te zetten. In de bovenomschreven omstandigheid blijft er niets anders over dan de onteigeningsprocedure aanhangig te maken. Burgemeester en wethouders zijn, krachtens delegatie, gemachtigd een stopverbod in te stellen waar zij denken dat dit noodzakelijk is. Indien de raad hiermede niet akkoord gaat, dan verzoekt spreker thans een duidelijke uitspraak. Burgemeester en wethouders achten de verkeers situatie op de Teteringsedijk niet verantwoord. En zo de raad zich thans tegen het instellen van dit stopverbod uitspreekt, dan zullen burgemeester en wethouders het stopverbod instellen al nemen zij daarvoor dan geen verantwoordelijkheid. Spreker benadrukt, dat burgemeester en wethouders het stopverbod niet hebben ingesteld om de garagehouder murw te maken, maar uit sluitend uit het oogpunt van de zeer gevaarlijke verkeerssituatie. Het stopverbod zal gelden vanaf enige percelen voor de garage tot en met enige percelen na de garage.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 198