12 MAART 1958 221 Vraag. De heer KRAMERS zegt, dat enige maanden geleden ge meentesubsidie is gevraagd door de stichting tot codificatie van de Ne derlandse volksverhalen. Het betreffende agendapunt werd van de agenda afgevoerd. Nadien is terzake niets meer vernomen. Het is hem bekend, dat de stichting, welke internationale contacten heeft, haar zetel in Breda definitief wil vestigen; terwijl hij meent te weten, dat een der grootste gemeenten in ons land alsnog tracht de zetel aldaar gevestigd te krijgen. Spreker zou gaarne hierover binnenkort iets meer vernemen. Antwoord. Terzake dienen nog enkele adviezen te worden afgewacht. Zodra deze binnen zijn, zal ons college zijn standpunt bepalen en de raad nadere inlichtingen verstrekken. Vraag. De heer RATTINK deelt mede, dat de verkiezingen hun schaduwen reeds vooruit werpen. Hij vraagt de aandacht van burge meester en wethouders voor de verwarming van de stemlokalen. Antwoord. De dienst van openbare werken zal zorg dragen, dat de stemlokalen behoorlijk verwarmd zijn. Vraag. De heer BASTIAANSEN zegt, dat geruime tijd geleden door de raad besloten werd tot verlaging van de vermakelijkheidsbelasting. Spreker vraagt of burgemeester en wethouders reeds stappen onderno men hebben om goedkeuring van dit raadsbesluit te verkrijgen. Vraag. De heer VERMEULEN zou uiteraard niets gezegd hebben over de verordening op de vermakelijkheidsbelasting, indien de heer Bastiaansen dit niet had gedaan. Gaarne zou hij daarom thans willen vragen of de wethouder thans reeds iets naders kan vertellen over de door hem aan de wethouder persoonlijk gestelde mondelinge vragen. Antwoord. De in 1956 aan gedeputeerde staten toegezonden verorde ning vermakelijkheidsbelasting, ter doorzending aan de minister voor het verkrijgen van de vereiste goedkeuring, werd in januari 1957 terugont vangen met het advies van gedeputeerde staten tot intrekking van deze verordening omdat i.v.m. het tekort op de begroting 1957, tariefsverla ging uitgesloten moest worden geacht. Een voorstel tot intrekking van de verordening (raadsvergadering van 13-2-1957) is bij nadere overweging door ons college teruggenomen. De verordening werd op 20 maart 1957 opnieuw aan gedeputeerde staten ingezonden, onder mededeling van tegen de geadviseerde intrekking te verwachten reacties, welke op meerdere gronden de verdediging van dit voorstel uiterst moeilijk en de aanneming zeer problematisch deden schijnen. In september 1957 werd de verordening andermaal van gedeputeerde staten terugontvangen met de mededeling, dat ook de minister het ge wenst achtte, dat de raad zich omtrent deze aangelegenheid nader zou beraden en de voorgestelde tariefsverlagingen voorshands achterwege zou laten. Na een bespreking met functionarissen van de provinciale griffie, waarbij het standpunt van de gemeente nogmaals werd toegelicht en benadrukt, werd met instemming van deze functionarissen de verorde ning op 16 januari 1958 wederom ingezonden aan gedeputeerde staten. Een nader bericht hieromtrent is nog niet ontvangen. Vraag. Mejuffrouw KOPPELAAR zegt, dat in deze raadsvergadering is besloten tot aankoop van het plantrecht aan de noordzijde van de Duivelsbruglaan. Spreekster wijst erop, dat de bovenbewoners van deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 221