12 MAART 1958 225 schriften ingekomen. Mejuffrouw t' Sas heeft zich afgevraagd of er contact is opgenomen met de bonden. Spreker hoeft zich dit niet af te vragen. Uit het contact, dat hij met de exploitanten heeft gehad is gebleken, dat dit contact niet heeft plaats gehad. Spreker heeft zich wel afgevraagd waarom het hier nu eigenlijk gaat: om verkorting van de kermissen of om het winnen van uitzonderingsdagen? De in het pre advies aangehaalde argumenten zijn erg zwak. Is er wel voldoende na gegaan of uitbreiding van het aantal dagen niet mogelijk is? Steden als Amsterdam, hebben 50 kermisdagen en bovendien nog uitzonderings dagen. Er zijn meerdere plaatsen op te noemen, die zulk een regeling hebben. Hij zou gaarne weten of er nog andere mogelijkheden zijn. Als het alleen gaat om verkorting van de kermissen dan is het probleem niet zo ernstig. Als een kermis geen levensvatbaarheid heeft, dan lost zulks zich van zelf op. Het argument van de verkeersoverlast is niet doorslaggevend. Het speelt bovendien niet bij de Ginnekense kennis. Bij het overleg met de representanten van de kermisexploitanten zijn nog al wat bezwaren naar voren gekomen. Jammer is het, dat er tevoren geen onderhoud heeft plaats gehad. Spreker heeft bezwaren tegen de verkorting van de duur der kermissen en ook tegen de voorbereiding van dit voorstel. Daarom zou spreker eerst liever overleg zien en hij sluit zich daarom aan bij het verzoek van mejuffrouw t' Sas al acht spreker het het beste de zaak liever te laten als zij was. Indien dit niet kan, dan wil spreker een suggestie doen. Bij het overleg met de exploi tanten is aan de hand van cijfers aangetoond, dat de dagen, die van de kermis zouden worden afgehaald, de meeste opbrengst geven. De beide zondagen nl. 30°/o, de zaterdag 30°/o, de donderdag 150/» en de rest 25°/o. Dit sommetje gaat uiteraard niet helemaal op. Ook de woensdag middag is belangrijk. De exploitanten zouden daarom liever zien een kermis van 5 dagen en dan van woensdag tot en met zondag. Kunnen burgemeester en wethouders niet terugkomen op hun voorstel dan zou deze suggestie nog wel te aanvaarden zijn. De heer HULSKRAMER wil niet in herhaling treden. Spreker sluit zich aan bij de vorige sprekers. De heer VAN GISBERGEN vindt het jammer, dat er geen overleg is gepleegd. Er zou dan misschien een ander of geen preadvies gekomen zijn. Hij ondersteunt gaame het voorstel van mejuffrouw t' Sas. Mocht uitstel onmogelijk zijn, dan voelt spreker alles voor het voorstel van de heer Van Boxtel. De heer VERMEULEN merkt op, dat het blijkbaar moeilijk is te komen met een voorstel, waarmede de raad het helemaal eens is. Een der fractievoorzitters en nog niet eens van de grootste fractie, heeft hier om tijdens de begrotingsbehandeling gevraagd. Spreker vindt het slot van het voorstel het belangrijkste. De motieven zijn vrij zwak. Verschil lende motieven zijn met elkaar in strijd. De alinea onderaan op de le pagina klopt niet met de alinea van de 2e pagina. Of 't een, of 't ander is waar. Spreker heeft geen reden om niet met het voorstel mee te gaan. Hij heeft geen behoefte aan verkorting van de kermis. De heer BLIEK sluit zich aan bij de vorige sprekers. De heer BASTIAANSEN zegt, dat men de kermis moet zien als een overblijfsel van een oud volksgebruik. De kermis in Ginneken is een echt volksvermaak. De kermis heeft wel aan waarde ingeboet, maar er is nog geen reden om haar dood te versnellen, zeker niet voor de buiten-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 225