228 12 MAART 1958 De heer MINDERHOUD wijst er op, dat de exploitanten met een verkorting van de Ginnekense kennis wel akkoord gaan. De heer BASTIAANSEN zegt, dat men niet te veel naar de exploitan ten moet kijken. Dit doet aan het wezen van de kermis niets af. Spreker ziet niet, dat met handhaving van de kermis het algemeen belang wordt bedreigd. Hij is er dus voor, de toestand te handhaven zoals hij is. De heer KROON zegt, dat de kermisexploitanten het liefst 19 dagen willen behouden. Wij stellen echter zelf, dat de eerste dagen van minder belang zijn. Spreker is derhalve voor inkorting van de Rredase kermis van woensdag tot en met zondag. Ook de kermisexploitanten zijn hier mede akkoord, alsmede de Horeca. Wethouder MEIJS antwoordt, dat hij wel met de bond van kermis exploitanten heeft gesproken. Hij heeft meermalen contact gehad met de heer Janvier, secretaris van de bond, die zich bij spreker heeft aange diend als afgevaardigde van die bond. Spreker vindt 50 kermisdagen in Amsterdam wel erg veel, doch zelfs als dit waar is, dan ligt Breda met 19 dagen nog aan de hoge kant. De door de kermisexploitanten gevraagde bespreking vindt hij niet no dig, omdat burgemeester en wethouders er bij hun voorstel van zijn uitgegaan, dat zij hun eisen onverkort handhaven. De bedoeling van het voorstel van burgemeester en wethouders is, verkorting van de kermis- duur en het winnen van bijzondere dagen. Het is nog geenszins zeker, dat de pachtsommen lager zullen zijn. Doch al mocht zulks het geval zijn, dan nog zouden burgemeester en wethou ders met hun voorstel zijn gekomen. Burgemeester en wethouders willen wel ingaan op de suggestie om de kermis voor het centrum te verkorten van woensdag t/m zondag, doch moeten overigens hun voorstel handhaven. De heer VAN BOXTEL zegt, dat hij met dit geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders zijn amendement intrekt. De VOORZITTER merkt op, dat burgemeester en wethouders het voorstel van de heer Van Boxtel dus hebben overgenomen. Verkorting van de kermis in het centrum van woensdag t/m zondag en de rest onveranderd. De heer VERMEULEN vraagt of burgemeester en wethouders dit kunnen doen aan de hand van het reglement van orde. Moet de raad zich hierover niet eerst uitspreken? De VOORZITTER antwoordt, dat burgemeester en wethouders be voegd zijn staande de vergadering hun voorstellen te wijzigen. De heer BASTIAANSEN vraagt wat nu precies het geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders inhoudt. Hij meent, dat er verschil van mening is tussen de wethouder en de heer Van Boxtel. Wethouder MEIJS zegt, dat het voorstel van burgemeester en wet houders nu luidt: verkorting van de Bredase kermis van woensdag t/m zondag en overigens handhaving van het oorspronkelijk voorstel. De heer LOOMANS vraagt of hier ook gesproken mag worden over het vlugger opbouwen en afbreken van de kermis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 228