256
16 APRIL 1958
een garage en een bovenwoning. Op basis van de premie- en bijdrage
regeling 1953 was voor het bouwen van de woning een premie toe
gekend.
Bij schrijven d.d. 24 januari 1956 is door de firma Rijnaarts bericht,
dat voornoemde bouw niet zal worden gerealiseerd.
Het terrein is in de weggrens met palen en draad afgescheiden en
ofschoon er wel enige papieren zijn opgewaaid kan van een gebruik van
dit terrein als vuilnisbelt zeker niet worden gesproken.
Door de erven van de eigenaar is toegezegd om het terrein, voorzover
nodig, in behoorlijke staat te brengen, terwijl men voornemens is op
korte termijn tot de bouw van enige garages ter plaatse te geraken.
In verband met desbetreffende vragen bij de begrotingsbehandeling
1958 kan het volgende worden medegedeeld:
1. Het herstel van een stuk gereden overspanning nabij Princeville en
het aanbrengen van een overspanning aan de Ettense zijde van het
viaduct heeft intussen plaats gehad.
2. Op het Dr. Struyckenplein zal binnenkort een lantaarn op het trottoir
worden bijgeplaatst.
4. Onteigeningsplan Ginnekenstraat-Markendaalseweg.
De heer BASTIAANSEN heeft destijds bij de behandeling van het
onteigeningsplan voor dit gebied opgemerkt, dat voor het onderhavige
bedrijf de inzet van deze procedure niet nodig was en dat wel op andere
wijze tot overeenstemming zou kunnen worden gekomen. In de afdeling
voor openbare werken heeft spreker nog gewezen op de onaangename
verrassing voor het betrokken bedrijf toen per brief van deze procedure
mededeling werd gedaan. Nu deze onteigening inderdaad niet doorgaat
is spreker gesterkt in zijn opvatting van destijds. Men had zich kosten
kunnen besparen door deze methode niet te volgen.
Wethouder JONGBLOED merkt op, dat het een afwijking van de
normale gang van zaken zou zijn geweest als de gebouwen van de
Teolin buiten de onteigening waren gehouden. Het is noodzakelijk eerst
een plan te hebben vóórdat tot onderhandelingen wordt overgegaan.
Er is nadien herhaaldelijk contact geweest, maar een poging tot minne
lijke aankoop is mislukt. Toen is nagegaan of onteigening nodig zou
zijn. Gezien de hoge prijs is daarna besloten daartoe niet over te gaan.
Extra kosten zijn er door deze procedure niet gemaakt. Ook bij vrijwillige
aankoop zijn er taxatiekosten.
De heer BASTIAANSEN had het bezwaar dat er iets werd beoogd,
waarvoor geen onteigening nodig was. Met overleg zou ook wel tot
bepaalde conclusies gekomen kunnen zijn. Kosten zouden zijn voorko
men en de betrokkene was een onaangename verrassing bespaard ge
bleven.
De VOORZITTER meent, dat de heer Bastiaansen de zaak niet juist
stelt. Er is tegen de betrokken N.V. geen onteigeningsprocedure ingezet.
Er is wel een onteigeningsplan vastgesteld. Op grond daarvan kan even
tueel een procedure worden ingesteld. Beraad heeft er toe geleid, dat
besloten is onder de huidige omstandigheden niet tot een procedure
over te gaan.
Het is uitermate gevaarlijk bij dergelijke plannen een objectieve rechts
gang te ontwijken. Men kan geen discriminatie gaan toepassen op grond
van subjectieve beoordeling der welwillendheid en het aanzien van de