264
16 APRIL 1958
Wethouder JONGBLOED merkt op, dat op de eerste verdieping van
het hotel reeds bureaus van de secretarie gevestigd zijn. De overblijvende
ruimte is niet groot; er zijn slechts drie slaapvertrekken. De huur is
reeds lang geleden schriftelijk opgezegd tegen 1 juli a.s. De bewering
dat mevrouw Mol niet op de hoogte is, moet op een misverstand be
rusten. Bovendien is mevrouw Mol rechtstreeks door de secretaris op
de hoogte gesteld. Uitstel van de verbouwing zal wel mogelijk zijn;
het krediet moet tenslotte ook nog eerst door gedeputeerde staten
worden goedgekeurd. De huur van de sigarenzaak is per 1 oktober op
gezegd.
Overschrijving van de vergunning op een tijdelijke zaak is niet moge
lijk.
Van schadevergoeding kan geen sprake zijn; de panden zijn destijds
voor het onderhavige doel aangekocht en betrokkenen waren daarvan
op de hoogte.
Wethouder ROMSOM herinnert er aan, dat in april 1950 tot aankoop
van het pand Mol werd besloten, waarbij werd overeengekomen, dat de
heer Mol nog 5 jaren zijn bedrijf mocht blijven uitoefenen. Sinds 1955
is zo groot mogelijke clementie betracht. Bij aangetekende brief van
26 februari 1957 is de heer Mol medegedeeld, dat de gemeente zich
genoodzaakt zag de huur op 30 juni 1958 te beëindigen. Men kan dus
niet volhouden dat hier van verrassing sprake is en dat van het voor
nemen van de gemeente eerst uit persmededelingen kennis werd
genomen.
Wethouder JONGBLOED antwoordt de heer Loomans nog, dat inder
daad niet van een verfraaiing kan worden gesproken. Hopelijk zal dit
niet permanent zo blijven. Deze ruimte is echter dringend nodig. De
dienst van openbare werken en de welstandsadviseur hebben kennelijk
geen bezwaar. De heer Brinkerhof krijgt de gelegenheid te bezien of
de woning behouden kan blijven. In de afdeling voor openbare werken
is dan nog te bespreken of de afbraak moet doorgaan. Het is wel zo,
dat de afbraak meer licht en lucht zal geven aan de thans in gebruik
zijnde vertrekken van de secretarie.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat in het preadvies gesproken
wordt van een woonkamer en een keuken, maar er is ook nog een
slaapkamer.
De heer KRAMERS meent aan te mogen nemen, dat ernstig wordt
bezien of het bedrijf nog dit seizoen kan blijven werken.
De heer BLIEK dankt wethouder Romsom voor diens mededelingen.
De heer Mol heeft weliswaar een aangetekende brief gekregen, maar
mevrouw Mol wist daar niets van. Als gevolg van het overlijden van
haar man kwam het voorstel nu als een verrassing. Spreker is blij, dat
het bedrijf de gehele zomer nog geopend zal kunnen blijven.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
29. Verbouwing gemeente-archief.
De heer LAUWERIJSSEN begrijpt niet goed, hoe men in het voorstel
kan spreken van een permanent werkloos hoofdarbeider.
De VOORZITTER zegt, dat er permanent een werkloos hoofdarbeider
werkzaam is, hetgeen niet hetzelfde is.