16 APRIL 1958 Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. 265 30. Viering eeuwfeest van de gemeentelijke gasfabriek. 31. Hoogspanningsschakelinrichtingen voor grootverbruikers. 32. Uitbreiding en vernieuwing wagenpark gem. vervoerbedrijf. 33. Garantieovereenkomst waterleidinglaboratorium zuid. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 34. Benoeming van een lid der commissie ex artikel 8 woonruimtewet 1947. Uitgebracht worden 34 geldige stemmen, waarvan: 19 op de heer E. Verhagen en 15 op de heer A. M. van Oosterhout, zodat de heer E. Verhagen tot lid der commissie is benoemd. 35. Kredietaanvrage voor een organisatie-adviseur. De heer BASTIAANSEN memoreert, dat in de raad meermalen is aangedrongen op efficiëncy-onderzoek. Aan dit verlangen poogt het voorstel tegemoet te komen. Spreker vraagt zich echter af of de werk zaamheid van een dag per week dit zullen er hoogstens 45 per jaar zijn voldoende is voor de in het voorstel zo algemeen omschreven taak. Als het gaat om een bepaald object is deze methode wel aanvaard baar, nu niet. Hij is dan ook weinig met het voorstel gecharmeerd. De heer VERMEULEN is, in tegenstelling met de heer Bastiaansen, wel verheugd met het voorstel. De taakomschrijving is in het voorstel neergelegd; daarnaast kan het onderzoek meer in algemene richting gedaan worden. Spreker acht het volgen van dit voorstel dan ook van groot nut. Afgewacht moet uiteraard worden of aan de gestelde verwachtingen wordt voldaan. Het aangevraagde bedrag is niet van zodanige omvang dat daarin een beletsel zou kunnen liggen om te beginnen. Spreker gaat dan ook met het voorstel akkoord. Hij vraagt zich echter af in hoeverre de raad mede kan profiteren van de kennis en de wetenschap van deze adviseur, of dus het rendement van deze uitgave in tastbare feiten kan worden voorgelegd. De heer VAN BIJNEN gelooft, dat het bezwaar van de geringe tijd, welke in het onderzoek wordt gestoken, wel wordt opgeheven door de deskundigheid van de adviseur. Het is belangrijk, dat hier een deskun dige aan het werk gaat, die gespecialiseerd is op het gebied der ge meenten. Hij heeft daarin dan oolc veel vertrouwen. Wethouder ROMSOM zegt het volgende: De gemeentelijke dienst zelf heeft de belangrijkste taak ten aanzien van een efficiënte organisatie. De organisatie-deskundige zal op de eerste plaats stimulerend en coördinerend werkzaam moeten zijn. Door zijn deskundigheid in organisatievraagstukken zal hij in zijn besprekingen en overleg met de directeuren en hoofdambtenaren kunnen komen tot een advisering (mondeling of schriftelijk). Deze doeleinden kunnen zeker worden bereikt, wanneer een dergelijk deskundige regelmatig elke week een volle dag in de gemeente werkzaam kan zijn. Bovendien zal en kan dan voorts aandacht worden besteed aan de organisatievraagstukken van algemene aard, zoals de samenwerking van de diensten onderling. De deskundige van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zal op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 265