16 APRIL 1958
275
Als liet gaat om gelijksoortige evenementen moet men niet kijken
naar Amsterdam en Rotterdam. Voor Breda gelden bijzondere omstan
digheden. In de periode van de Expo zijn 80.000 bedden besproken.
In de weekends zullen er veel vreemdelingen in de stad zijn. Het be
drijfsleven kan daar voordeel uit halen. Het is merkwaardig, dat niet van
de zijde van het bedrijfsleven allerlei bezwaren zijn gekomen maar van
de zijde van de werknemers.
De discussie is op een verkeerd pad geraakt. De kans op het behalen
van voordelen voor het bedrijfsleven loopt gevaar te worden geschaad.
Verwacht mag worden, dat de overuren door het bedrijfsleven worden
betaald.
De heer VAN DEN EEDEN acht eveneens van belang te weten, wat
de uiteindelijke beslissing van de werknemers is geweest. Vooralsnog
acht hij de mogelijkheid van winkelen op zaterdagmiddag volop aanwezig
en heeft daarom aan de vrijdagavond geen behoefte. De vreemdelingen
komen niet alleen op vrijdag; als men consequent wil zijn moeten de
zaken dan ook de gehele week open blijven.
Wethouder MEIJS wil eerst de principiële vraag aan de orde stellen
of de werknemers met de koopavond akkoord gaan. Er zijn de volgende
punten
1. men is tegen openstelling op de zondagen;
2. men had onzekerheden over de honorering van de uren op de koop
avond. Men vreesde aantasting van de CAO.
In de gehouden bespreking is bij monde van de voorzitter gesteld: wij
willen ten opzichte van de raad goed geïnformeerd zijn. Daarom zag het
college graag, dat partijen zich zouden beraden en tot een formulering
zouden komen van hun bezwaren. Dit heeft geleid tot de verklaring
van 15 april 1958. Als men het niet met het voorstel eens was zou men
het wel medegedeeld hebben. Als de heer De Ries tegen geweest was,
zou hij dit tot uitdrukking hebben gebracht. Al zijn wij tegen bepaalde
voorstellen van de V.V.V. het is toch goed, dat de V.V.V. laat merken
wat voor de stad van belang geacht mag worden. De opmerkingen van
de heer Vermeulen zijn deels beantwoord door de heer Bastiaansen. Dat
degenen, die niet hebben geantwoord tot de voorstemmers worden
gerekend, is helemaal niet vreemd. Dit komt in de praktijk dikwijls
voor. Wat de heer Vermeulen over de orangerie gezegd heeft, moet
spreker positief ontkennen. Velen hebben zeer veel profijt van dit
evenement, mede door het bezoek uit de omliggende plaatsen.
Wethouder JONGBLOED acht het een moeilijke zaak. Op zich voelt
hij er in het belang van de consument wel voor dat een proef met de
koopavond wordt genomen. Aanvankelijk stond hij afwijzend tegenover
het denkbeeld, maar tenslotte is hij medegegaan in de stellige over
tuiging van overeenstemming tussen werkgevers en werknemers. Als dit
niet zo is, dan zijn burgemeester en wethouders volkomen te goeder
trouw op een dwaalspoor gebracht. Uit de bespreking bestond niet de
indruk, dat men a priori afwijzend stond. Men is toen rond de tafel
gaan zitten en na het bericht over dc overeenkomst, die ook gold voor
degenen, die niet onder een CAO vielen, meenden wij dat de proef
met een koopavond tijdens de Expo genomen kon worden. Persoonlijk
heeft spreker geen bezwaar tegen een lijdelijke verlenging van de werk
tijd, maar wel tegen een blijvende regeling. Men moet niet van de 48-
urige werkweek af gaan wijken.
Met het idee van burgemeester en wethouders kon spreker zich als
proef wel verenigen en hij zal zich daaraan houden, maar hij is in feite
overtuigd van overeenstemming tussen werkgevers en werknemers.