21 APRIL 1958
283
Het enige waarover door hem namens de samenwerkende organisaties
overeenstemming werd bereikt met de organisaties van werkgevers, be
trof een compensatie-regeling voor het personeel voor het geval toch
tot de instelling van een koopavond zou worden besloten.
Breda, 17 april 1958.
J. A. de Ries.
De VOORZITTER zegt, dat het college van burgemeester en wet
houders zich heeft beraden over het voorstel inzake de koopavond. Het
is wel duidelijk, dat enkele raadsleden in de vorige vergadering hun
stem hebben uitgebracht op motieven, die om welke redenen dan ook,
niet met de werkelijkheid overeenstemmen. Burgemeester en wethou
ders stellen daarom voor het in de vergadering van 16 april genomen
raadsbesluit tot instelling van een koopavond in te trekken. Burgemeester
en wethouders zullen dan in de eerstvolgende vergadering met een nieuw
preadvies komen.
De heer VERMEULEN is erkentelijk voor dit standpunt. Het komt
tegemoet aan degenen, die zich bezwaard hebben gevoeld. Hij meent
wel namens hen te mogen spreken als hij zegt het voorstel van burge
meester en wethouders te aanvaarden.
De heer BASTIAANSEN had verwacht, dat er over gesproken zou
kunnen worden of de betrokken raadsleden zich inderdaad bezwaard
gevoelen. Anders is de discussie geheel van de baan. Er is toch eigenlijk
een besluit van de raad, dat nog moet worden afgekondigd. Juist daarom
is het beter deze zaak uit te praten.
De VOORZITTER antwoordt, dat voor het college deze vraag ook
heeft gegolden. Burgemeester en wethouders meenden met een nieuw
preadvies te moeten komen in de volgende raad, waarbij zuiverder kan
worden geoordeeld dan nu onder de indruk van de vorige raadsverga
dering. Het college is ook in een dwangpositie geraakt. Mocht de raad
toch een discussie entameren, dan moet de zaak maar ten volle worden
uitgepraat en dan moet er een besluit vallen. Dit is echter tegen de
bedoeling van burgemeester en wethouders. Het nu gedane voorstel
heeft de tendens van een voorstel van orde.
De heer BASTIAANSEN: U wilt tijd hebben voor beraad.
De VOORZITTER: En U eveneens om U te beraden. Mijnerzijds is er
niet de bedoeling om tot uitstel te geraken. Maar voor het college van
burgemeester en wethouders staat het vast dat er gestemd kan zijn op
een motief, dat niet aanwezig blijkt te zijn. Ik begrijp de positie van
deze leden. Er wordt dus voorgesteld het besluit als niet genomen te
beschouwen en burgemeester en wethouders de gelegenheid te geven
in de eerstvolgende vergadering met een, nieuw preadvies te komen.
De heer TOXOPEUS heeft de behandeling van het omstreden voor
stel in de vorige raadsvergadering door ziekte niet mee kunnen maken.
Hij zou wel graag weten hoe een en ander in elkaar zit.
Hij acht het nu gedane voorstel van burgemeester en wethouders een
wijs voorstel, waardoor vinnige discussies kunnen worden voorkomen.
De raad heeft besloten tot de koopavond. Men kan er voor of tegen zijn,
maar het zou jammer zijn als de vóórstemmers door het nieuwe pre
advies buiten schot zouden komen. Hij neemt aan, dat burgemeester
en wethouders in het nieuwe preadvies de mogelijkheid van een koop
avond open zullen houden.