7 MEI 1958 291
8. Uitbreiding koopgelegenheid in verband met de wereldtentoonstel
ling te Brussel.
De heer VAN BIJNEN vindt het prettig, dit preadvies te hebben ont
vangen, waardoor de in de vorige vergadering in de loop van de dis
cussies ontstane misverstanden worden weggenomen. Hij is er vast van
overtuigd, dat bij het college van burgemeester en wethouders goede
trouw aanwezig is geweest. Thans wil hij gaarne zijn persoonlijk stand
punt kenbaar maken.
Er zijn twee wettelijke regelingen. Ten eerste die ter bescherming van
de middenstand, met de mogelijkheid om in het belang van de midden
stand er van af te wijken. Er is nu een verzoek van deze middenstand,
hetgeen goed in het oog moet worden gehouden. Voorts is er een rege
ling ter bescherming van het winkelpersoneel, met name is er een af
zonderlijke werktijdenregeling voor dit personeel. Het is belangrijk, dat
afwijking van dit werktijdenbesluit mogelijk is, hetgeen voor het bedrijfs
leven nodig kan zijn. De rechten van beide partijen zijn dus wettelijk
vastgelegd.
Ingevolge de winkelsluitingswet moet het advies van de kamer van
koophandel worden gevraagd. Dit advies is gunstig geweest. De kamer
van koophandel heeft hiervoor een enquête gehouden. Deze enquête
had de kamer van koophandel niet behoeven in te stellen. Men heeft dit
echter gedaan om een verantwoord advies te kunnen geven. Over de
enquête als zodanig meent spreker niets meer behoeven te zeggen. In de
winkelsluitingswet staat nergens, dat de werknemersorganisaties dienen
te worden gehoord. Ze zijn toch gehoord. Het zou overigens wel prettig
zijn geweest als deze organisaties het met een en ander eens zouden zijn
geweest; noodzakelijk is het dus niet. Hun standpunt is niet doorslag
gevend; het kan echter wel een punt van overweging zijn. Waarom nu
voor of tegen een koopavond? Het algemeen belang komt hier zeer sterk
op de voorgrond. De middenstand is, gezien het advies van de kamer
van koophandel, voor een koopavond; de werknemers zijn er tegen. Het
belang van de werknemers is echter veilig gesteld. Het algemeen belang
is ter beoordeling van de raad. Hij is het volkomen eens met de inhoud
van het preadvies; door het invoeren van een koopavond wordt een
spreiding van koopgelegenheid verkregen, welke zeer is toe te juichen.
Een spreiding is zowel in het belang van de consument, van de winke
liers als van het personeel.
Spreker concludeert, dat 2 partijen direct gediend zijn met een koop
avond t.w. de winkeliers en de consument, terwijl de belangen van de
derde partij, nl. de werknemers, voldoende zijn gewaarborgd. Hij is
derhalve voor het voorstel van burgemeester en wethouders.
De heer KROON zegt, dat in het preadvies staat, dat uitsluitend de
kamer van koophandel gehoord dient te worden en de andere instanties
niet. Dit kan volgens de wet wel juist zijn, doch voor een besluitvorming
voor de raadsleden dienen de motieven tegen elkaar te worden afgewo
gen. In de vorige vergadering speelden de sociale kwesties een rol; thans
is het standpunt van de winkelbedienden volkomen duidelijk.
Er zijn drie belanghebbenden, t.w. de winkeliers, de consument en de
winkelbedienden. De raad moet rekening houden met al degenen, die
het aangaat. Het advies van de kamer van koophandel is gebaseerd op
een ingestelde enquête. Het zijn eigenlijk hoofdzakelijk de grootwinkel
bedrijven die er belang bij hebben. Het is voor de kleine winkeliers
van minder belang. Inderdaad zullen voor hen, die in c.a.o.-verband
werken voorzieningen worden getroffen, maar een zeer groot gedeelte
van het winkelpersoneel is echter niet georganiseerd. De winkelbedien
den staan absoluut afwijzend tegenover een koopavond. De motieven
zijn de raadsleden voldoende bekend.