328 11 JUNI 1958 stelt ons in de gelegenheid voormelde toezegging tegelijkertijd ge stand te doen. De gemeente Oosterhout heeft inderdaad onlangs besloten om haar woningwetwoningen voor aankoop door huurders beschikbaar te stellen en daartoe, zo nodig, hypothecaire kredieten te verstrek ken tot 90 van de netto-kosten tegen 4% rente. Blijkens verkregen informatie is er in genoemde gemeente nog geen enkele woning verkocht kunnen worden, omdat de huurders de netto-prijs (boekwaarde min rijkspremie), die daar gemiddeld 7.500,is, te hoog vinden. Gezien dit negatief resultaat dient bedacht te worden dat aan koop voor betrokkenen praktisch steeds tot hogere lasten leidt dan bij huur; zoals reeds bij de begrotingsbehandeling 1958 gezegd werd is dit het gevolg hiervan, dat de gekapitaliseerde rijksbijdrage op een woningwetwoning (bijdrage in de exploitatiekosten) aanmer kelijk hoger is dan de premie die het rijk aan de toekomstige eige naar van een woningwetwoning toekent bij koop. Dit financieel nadeel dat zich bij aankoop voor betrokkenen voor doet is echter niet noodzakelijkerwijs een onoverkomelijke hinder paal, zoals de resultaten in andere gemeenten hebben aangetoond; zo is bekend dat in de meer landelijke gemeenten Zundert, Prinsen beek en Dongen de verkoop van woningwetwoningen wel succes heeft gehad. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de mentaliteit van betrokkenen de geneigdheid tot bezitsvorming in de vorm van een eigen huis in deze van groot belang is. In dit verband kan nog opgemerkt worden dat in de gemeenten Oosterhout, Zun dert, Prinsenbeek en Dongen de mogelijkheden tot verwerving en financiering praktisch gelijk zijn. De ervaring van Oosterhout en de oorzaken die daaraan ten grond slag liggen zouden aanleiding kunnen zijn om geen al te grote ver wachtingen te koesteren ten aanzien van de mogelijkheid om in onze gemeente op enigszins beduidende schaal tot verkoop van woning wetwoningen aan de tegenwoordige huurders te komen. Toch is dit niet de reden dat wij U tot nu toe over deze zaak nog geen voor stellen hebben kunnen doen. De reden hiervan is een andere, zoals U al eerder is medegedeeld, en wel deze dat de geldende rijksvoorschriften voor deze verkoop zoals zij thans nog zijn het praktisch onmogelijk maken om tot verkoop te geraken. Bedoelde voorschriften bepalen toch o.m. dat bij verkoop van woningwetwoningen, de niet verkochte huizen een aan eengesloten exploitatiegeheel moeten blijven vormen. Daar nu in onze gemeente ook de eengezins-woningwetwoningen praktisch alle maal in blokken van 6, 8 of meer eenheden zijn gebouwd en niet ver wacht mag worden dat hele blokken tegelijk verkocht zullen kunnen worden, is dit voorschrift tot nu toe een onoverkomelijke hinderpaal geweest om pogingen tot verkoop te doen. De hiervoor vermelde gemeenten Zundert, enz. hebben van deze bepaling veel minder last omdat daar de woningwetwoningen veelal in blokjes van twee zijn gebouwd. Wij hebben U al eens eerder medegedeeld dat wij er bij de minister van volkshuisvesting en bouwnijverheid op hebben aangedrongen de bovenbedoelde hinderlijke bepaling te laten vervallen; deze poging is tot nu toe zonder resultaat gebleven hoewel het bekend is dat, mede naar aanleiding van ons verzoek, een wijziging van de ver koopvoorschriften (ook ten aanzien van andere punten) in voor bereiding is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 328