11 JUNI 1958
335
dat het verschil hoogstwaarschijnlijk ontstaan is in de reis- en ver
blijfkosten van de architect. Zeker weet het de wethouder dus niet.
Hij is van oordeel, dat zo op het oog het architectenhonorarium niet
juist is.
Wethouder JONGBLOED zegt, dat de dienst van openbare werken
vergeten is de hem beloofde specificatie van de post: architecten
honorarium te doen toekomen.
De heer MOL wijst er op, dat volgens het voorstel de verlichtings-
apparatuur ongeveer 38.000,heeft gekost. De kosten van de
adviseur inclusief zijn honorarium hebben 11.000,bedragen.
Dit is ongeveer 35 van de kosten van de verlichting. Spreker is
van oordeel, dat de kosten van de adviseur veel te hoog zijn.
De VOORZITTER deelt mede, dat burgemeester en wethouders
de omstreden posten nl. het architectenhonorarium en de kosten
van de adviseur voor de verlichting nog nader zullen toelichten.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
18. Subsidie aan het Zuidelijk Toneel c.q. „Ensemble".
De heer KAMPHUIJS hoopt van harte, dat onder de nieuwe lei
ding het beter zal gaan met het Zuidelijk Toneel. Tot op heden is
er niets bijzonders gepresteerd. Hij brengt echter onder de aandacht,
dat een verhoging van het subsidie van 15 cent tot 20 cent per in
woner een meerdere uitgave betekent van meer dan 5.000,— per
jaar.
De heer VAN BOXTEL merkt op, dat de heer Kamphuijs niet
direct bezwaren heeft tegen het voorstel van burgemeester en wet
houders. Als insider wil spreker er toch nog wel iets van zeggen. Het
bestuur van de stichting „Zuidelijk Toneel" hoopt hetzelfde als de
heer Kamphuijs. Door de wisseling van directie hoopt men het gezel
schap op een hoger en degelijker plan te krijgen. Men moet echter
wel bedenken, dat het leiden van een beroepsgezelschap niet eenvou
dig is. Spreker is het met de heer Kamphuijs eens en onderschrijft
zijn verlangen.
De heer BRINKERHOF zegt, dat hij evenals vorige jaren zijn
stem niet aan het voorstel zal kunnen geven, mits burgemeester en
wethouders de toezegging doen, dat zij een avondvoorstelling be
schikbaar zullen houden als volksvoorstelling. De minst draagkrach-
tigen onder de bevolking kunnen geen gebruik maken van de uit
voeringen van het Zuidelijk Toneel, omdat de toegangsprijzen te
hoog zijn. Indien hij deze toezegging van burgemeester en wethou
ders niet krijgt zal spreker tegen het voorstel stemmen.
De heer MENDES heeft bij de behandeling van de gemeente
begroting 1958 in januari j.l. reeds uitvoerig over het Zuidelijk To
neel gesproken. Hij heeft toen aangedrongen op subsidiëring door
de kleinere en middelgrote gemeenten en verzocht dit ter bestemde
plaatse onder de aandacht te brengen. Gaarne zou spreker vernemen
hoe het met genoemde subsidiëring staat. Bovendien heeft spreker
in het centraal rapport als antwoord op een door hem gestelde
vraag, de toezegging van burgemeester en wethouders gekregen dat
het college zal trachten het aantal podiumbeurten van het Zuidelijk
Toneel in Breda te bevorderen. Spreker vraagt wat in de toekomst