340
11 JUNI 1958
De heer KAMPHUIJS is van mening, dat dit voorstel niet zo veel
haast heeft, omdat de commissaris van politie nog niet hersteld is.
De VOORZITTER zegt, dat er altijd toch een commissaris van
politie aanwezig is.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
28. Benoeming plaatsvervangend lid commissie ex artikel 8, le
lid der woonruimtewet 1947.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
29a. Bezoldigingsbesluit secretarissen.
Overeenkomstig het preadvies wordt besloten.
29b. Bezoldigingsbesluit ontvangers.
De heer TOXOPEUS zegt, dat, indien hij het goed begrepen heeft,
de nieuwe salarisschaal voor de secretaris en de gemeente-ontvanger
is ingepast. Spreker vraagt of de heer Jaspers, oud gemeente-ont
vanger, op zijn maximum staande 13.104,gaat verdienen onder
de nieuwe regeling.
De VOORZITTER deelt mede, dat door gedeputeerde staten een
ontwerp-besluit om advies is gezonden naar de raad. Dit ontwerp
besluit heeft niet de instemming van burgemeester en wethouders.
De heer TOXOPEUS vraagt of het salaris van de oud gemeente
ontvanger in maximum is vastgesteld op 11.520,terwijl het
12.978,had kunnen zijn.
De VOORZITTER zegt, dat het maximum salaris voor de ge
meente-ontvanger volgens de mening van burgemeester en wethou
ders dient te worden vastgesteld op 12.978,Het door gedepu
teerde staten vastgestelde maximum van 12.405 is vastgesteld per
1 januari 1957. Burgemeester en wethouders wensen deze vaststel
ling ingaande 1 januari 1956. De oud-gemeente-ontvanger zal van
deze vroegere vaststelling nog kunnen profiteren.
De heer TOXOPEUS vraagt zich af of gedeputeerde staten dit
goed zullen keuren. Het is dan toch zeer gewenst, dat de raad tot
uitdrukking brengt, dat burgemeester en wethouders worden onder
steund in dit streven.
Hierna wordt overeenkomstig het preadvies besloten.
29c. Schrijven Ned. Bond van gemeente-ambtenaren betreffende
de bezoldiging secretaris en gemeente-ontvanger.
Overeenkomstig het preadvies wordt besloten.
30. Benoeming 2 leden bestuur sportstichting.
De heer VERMEULEN vraagt of een der te benoemen leden
ambtshalve raadslid moet zijn.