352 27 JUNI 1958
huisvesting en de bouwnijverheid met de prijs in principe akkoord gaat,
blijkt wel dat de prijs niet te hoog ligt. Natuurlijk probeert Van Eijke-
lenburg evenals ieder ander bouwondernemer dit plan zonder kleer
scheuren te verwezenlijken. Accepteert de raad het plan, dan zijn de
woningen over 1 of IV2 jaar gereed.
De heer TOXOPEUS heeft, doordat hij wat later binnengekomen is,
de sprekers in de eerste ronde maar eens aangehoord en toen niets ge
zegd. Spreker is in principe voorstander van openbare aanbesteding.
Niet alleen vanwege de prijs, maar vooral omdat de overheid in het
openbaar zaken moet doen. Een ieder moet gelegenheid hebben voor
een plan als het onderhavige in te schrijven. Het is niet te bewijzen, dat
het plan dan niet goedkoper zou kunnen worden uitgevoerd. De raad
is talloze malen verrast met onderhandse aanbesteding op het gebied
van woningwetbouw. Steeds heeft de raad gezegd, dat hij zulks niet
graag zag, doch even zovele malen heeft hij het hoofd gebogen. Met de
heren Vermeulen en Kroon moet spreker betogen, dat hij er genoeg van
heeft. De vorm van continubouw is misschien niet goedkoper, maar wel
vlotter heeft de wethouder gezegd. Daarom zijn burgemeester en wet
houders wederom met Van Eijkelenburg in zee gegaan. Uit het adres
van de bouwondernemers blijkt, dat bekend is, wat het plan kost. Open
bare aanbesteding is daarom ten aanzien van dit plan niet meer mogelijk.
Spreker neemt gaarne aan, dat Van Eijkelenburg een solied bouwer is.
De raad staat echter voor een voldongen feit. Spreker heeft de indruk,
dat burgemeester en wethouders ook min of meer voor een voldongen
feit zijn gesteld. Tegen een contract voor continubouw bestaat geen
bezwaar, mits de rechten en verplichtingen zijn vastgelegd met mede
werking van de raad. Van zulk een contract is spreker een voorstander.
Het departement propageert de continubouw, omdat dit een methode is
om de woningnood op te heffen. Het contract met Van Eijkelenburg
betreft echter geen normale continubouw. De wethouder spreekt van
onderhandse besprekingen van openbare werken, er is dus wel een onder
handse verbintenis met Van Eijkelenburg. Burgemeester en wethouders
voelen zich moreel verplicht het werk aan Van Eijkelenburg te gunnen.
Zij zitten als het ware vóór de mast. Burgemeester en wethouders zeggen
nu wel dat hierdoor het werk niet duurder is, doch dat is geenszins zeker.
De binding met Van Eijkelenburg maakt het moeilijk nog eens te komen
tot een contract betreffende continubouw zoals met Van Vliet en Van
Duist is gesloten. Een zodanig contract met Van Eijkelenburg ontmoet
bij spreker geen bezwaar, maar dan moet het gesloten worden op de
wijze als met Van Vliet en Van Duist is geschied. Het plan, dat nu ter
tafel is gebracht, is op zich heel aantrekkelijk, maar het is jammer, dat
het onderhands moet worden aanbesteed. Alle argumenten, welke burge
meester en wethouders aanhalen mogen dan al juist zijn, het standpunt
waarvan zij uitgaan is onjuist. De raad heeft t.a.v. de aanbesteding thans
geen gelegenheid tot discussie. Spreker wenst geenszins onaangenaam
te zijn, doch hij moet toch zijn misnoegen uitspreken over de manier,
waarop de raad thans weer voor een voldongen feit wordt gezet. Als
de raad dit plan niet zou accepteren, zou hij zich de volkswoede op de
hals halen. Een volgende keer gaat het misschien weer zo en dan zit de
raad alsmaar ja te zeggen tot in lengte van dagen. Spreker voelt veel
voor het voorstel van de heer Minderhoud om het voorstel aan te hou
den. Gaarne wil spreker van burgemeester en wethouders horen, dat het
nu echt uit is met het onderhands aanbesteden van de bouw van wo
ningwetwoningen. Komt er weer een contract betreffende continubouw,
dan moeten andere bouwondernemers de gelegenheid krijgen om mee