15 JANUARI 1958 35 Overigens meent spreker, dat burgemeester en wethouders de be voegdheid hebben om uit de gewone onderhoudspost de motorvlet te huren. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 34. Subsidie Vereniging van hoger onderwijs op gereformeerde grondslag te Amsterdam. Conform voorstel wordt besloten. 35. Verhoging subsidie stichting „Het Zuidelijk Toneel". De heer MENDES zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, Ik heb er allereerst behoefte aan uiting te geven aan mijn waar dering voor de artistieke prestaties van het Zuidelijk Toneel. On danks de beseheiden opzet van het gezelschap zijn de voorstellingen meestal van een behoorlijk niveau. Waar het Zuidelijk Toneel op treedt oogst het veel succes en de recensies in de grote pers zijn in het algemeen heel goed. Misschien, mijnheer de voorzitter, zult U zich herinneren, dat ik bij de behandeling van het eerste preadvies van Uw college met be trekking tot de subsidiëring van een zuidelijk toneelgezelschap op 12 oktober 1955 in deze raad heb gezegd, dat naar mijn mening de situatie ten aanzien van het aantal podiumbeurten der boven- Moerdijkse toneelgezelschappen in Breda te pessimistisch door Uw college was voorgesteld, maar dat ik toch bereid was aan de ver lening van het subsidie mijn stem te verlenen uit een oogpunt van solidariteit met andere, vooral kleinere, Noordbrabantse gemeenten en in het belang van de cultuurspreiding in onze provincie. In het thans aan de orde zijnde voorstel worden Uwerzijds slechts dezelfde argumenten als destijds naar voren gebracht. U schrijft dit trouwens zelf: „In het kort mogen wij deze argumenten herhalen... enz.". Twee jaar geleden kon ik nog slechts vermoeden, dat Uw voor stelling van zaken met betrekking tot de toneelsituatie in Breda te pessimistisch was, vandaag, nu wij inmiddels twee toneelseizoenen achter de rug hebben en midden in een nieuw toneelseizoen zitten, is wel komen vast te staan, dat Uw argumenten toch niet met de wer kelijke situatie overeenstemmen. De grote toneelgezelschappen, die in Amsterdam, Arnhem, Den Haag en Rotterdam gevestigd zijn, blijken volkomen in staat en be reid voldoende podiumbeurten in Breda te geven en dat geschiedt dan ook. Vrijwel het gehele seizoen-repertoire van deze gezelschappen, tot de „Gijsbrecht" toe, wordt hier ter plaatse in voorstellingen van de gezamenlijke Bredase uitkoopverenigingen gebracht. Het aantal podiumbeurten, mijnheer de voorzitter, behoeft derhalve beslist niet aangevuld te worden door regionale gezelschappen. De praktijk leert, dat dit dan ook vrijwel niet gebeurt. Het aantal voorstellingen van het Zuidelijk Toneel in Breda bedraagt in het lopende seizoen: in de maand oktober 0, november 1, december 1, januari 0. Eén van deze 2 voorstellingen werd bovendien door slechts 285 mensen bezocht. Natuurlijk hebben de uitkoopverenigingen altijd moeite om bij de voorbereiding van hun voorstellingen a. toneelstuk, b. toneelgezel schap en c. datum, waarop Concordia beschikbaar is, in elkander te doen passen. Dit mislukt wel eens, een situatie, die wij reeds jaren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 35