376 16 JULI 1958 stond met de verbouwing worden begonnen. Hierna wordt dit voorstel aangenomen. 24. Subsidie wijkwerk Pius X. De heer NIEUWLAAT heeft zich afgevraagd of de wijze van sub sidiëren door de gemeente in het exploitatietekort wel juist is. Dit systeem kan aanleiding geven tot verkeerde financiële uitwassen. Men gaat al gauw van het standpunt uit, dat de overheid toch wel betaalt. Spreker wil een wijze van subsidiëring voorstellen analoog aan die van het rijk t.w. 40 in de subsidiabele kosten. Dan zit er meer lijn in de subsidiëring, zoals ook geschiedt bij de vormings instituten. Geeft de gemeente 40 het rijk 40 dan blijft er voor de particulieren 20 over. Slagen zij hierin niet, dan kan er even tueel een aanvullend subsidie gevraagd worden. Het is echter een stimulans om te komen tot een gezond financieel beleid. Uit het voorstel blijkt, dat het rijkssubsidie 37 bedraagt, dus dat 3 van de kosten niet subsidiabel zijn. Het werk kost in totaal 120.000, zodat 3.600,is uitgegeven, waarvoor het rijk geen subsidie ver leent. Spreker zou gaarne weten waarom het rijk niet subsidieert in deze kosten en de gemeente wel. Spreker meent, dat er alleszins reden is om in de komende jaren over te gaan tot subsidiëring ana loog aan de wijze, waarop het rijk dit doet. De heer VAN BOXTEL zegt, dat hij in de subsidiecommissie ook dit geluid heeft laten horen, doch wel iets meer gemitigeerd als de heer Nieuwlaat het thans naar voren heeft gebracht. Spreker wil met de heer Nieuwlaat een methode analoog aan die van het rijk bepleiten. Er kunnen echter voor de gemeente redenen zijn om van deze gedragslijn af te wijken. Voor 1958 wil spreker nog niet aan dit systeem beginnen, doch hij acht het gewenst in de toekomst naar dit beleid over te buigen. Wethouder ROMSOM antwoordt, dat deze zaak niet zo gemak kelijk is. De gemeente subsidieert in bepaalde kosten welke voor het rijk niet subsidiabel zijn. Dit geschiedt om het werk niet onmogelijk te maken. In vele gevallen b.v. worden om voor subsidie in aanmer king te komen, bevoegde krachten vereist. Indien deze plaatselijk niet aangetrokken kunnen worden, zal de gemeentelijke regeling het mogelijk moeten maken dat er onbevoegde doch anderzijds wel bekwame krachten aangetrokken worden. Ook heeft subsidiëring door de gemeente in het verleden tot ge volg gehad, dat het rijk later deze subsidiëring als noodzakelijk er kende en daar eveneens toe overging. Gezinshulpen b.v. werden aan vankelijk alleen door de gemeente gesubsidieerd, nu komen zij ook voor rijkssubsidie in aanmerking. De conclusie moet zijn: de gemeente dient niet afhankelijk te zijn van rijksregeling maar moet met haar regeling kunnen rekening houden met de specifieke plaatselijke omstandigheden. Spreker stelt voor de regeling van het ogenblik te handhaven, behoudens de wenken van de heer Van Boxtel. De heer TOXOPEUS zegt, dat het door de heer Nieuwlaat voor gestelde systeem door de wethouder wordt afgewezen. Het systeem komt hem echter wel aantrekkelijk voor. Spreker hoopt er bij de begroting op terug te komen. De voorzitter merkt op, dat het hier een principiële zaak betreft,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 376