8 JANUARI 1958 3 denbrug gereed. De andere zo hard nodige bruggen zoals Bosschebrug, Oranjeboombrug, Zaartbrug en Crogtdijkbrug moesten nog wachten. Voor de gemeentelijke woningbouw werd in 1957 een bedrag geïnves teerd van 5 miljoen gulden. Door de gemeentelijke dienst van openbare werken werd in dit jaar voor 10 miljoen gulden andere kapitaalswerken uitgevoerd. Op het nieuwe industrieterrein de Krogten vestigden zich de N.V. Donlca, de fa. Stoof en de fa. Albada Jelgersma, terwijl in het Brabant park de N.V. Trenco een nieuw ateliergebouw betrok. Overigens hadden er belangrijke uitbreidingen plaats bij de N.V. H.K.I., de N.V. „Etna" en de N.V. Machinefabriek „Breda". Door de scheepvaart werden in 1957 havengelden betaald voor 2790 schepen met een totale tonnenmaat van ruim V2 miljoen ton. De dienst voor gemeentebeplantingen onderhield in 1957 in totaal 120 ha groen. Dit totaal is te verdelen in 32 ha park, 48 ha groen stroken, 26 ha sportterrein en 13 ha van het landgoed Wolfslaer. De lichamelijke gezondheidstoestand van de bevolking was in 1957 goed. Betreffende de geestelijke gezondheidstoestand van de bevolking zou ik toch onder de aandacht willen brengen, dat het geboortecijfer nog steeds daalt (in 1956 2105 geboorten; in 1957 2052) en dat het aantal echtscheidingen stijgt, nl. 195525; in 195627 en in 195739. Dames en heren, ik meen, dat de bevolking van een stad, die zich voor meer dan 90°/o christen noemt, zich over deze cijfers wel eens mag bezinnen. De criminaliteit, de verkeersveiligheid en de brandveiligheid waren in 1957 stabiel. In 1957 werd de erepenning „Breda Crescit" uitgereikt aan de heren ir. Leeuwenberg, directeur van de lichtbedrijven en de heer A. N. Bos- schaart, hoofd van de afdeling bouw- en woningtoezicht van openbare werken. De erepenning „Breda Oranjestad" werd toegekend aan mej. Houwing, oud conservatrice van het stedelijk museum. De heer ir. van Kampen deed zijn intrede als directeur van de ge meente lichtbedrijven. Dames en heren, mijn verwachting voor 1958 is veel wolken aan een zonnige hemel. Op de moeilijkheden bij de woningbouw werd door mij reeds bij mijn overzicht over 1957 gewezen. Een zeer zware wolk aan de gemeentelijke hemel is de bestedings beperking. De gemeenten worden van de kapitaalmarkt geweerd, omdat zij gebonden zijn aan een door het rijk vastgesteld rentegamma, terwijl het rijk zelf, de semi-rijksinstellingen en de particulieren vrijgelaten worden. Alleen door de hulp van particulieren zal het mogelijk zijn de hoogst- nodige investeringen in 1958 te doen. Ik doel hierbij op de door de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten uitgeschreven spaarbrieflening 1957. Door het inschrijven op deze lening kan voor 60% van het inge schreven bedrag voorkeur voor een gemeente worden uitgesproken. Ik hoop, dat in grote mate op deze lening wordt ingeschreven en daardoor zal bij uitgesproken voorkeur voor Breda 60% van dit bedrag ten gunste van de stad komen. De particuliere investeringen lopen ook snel terug. Typerend hiervoor zijn de nieuwjaarstoespraken van de voorzitters van de Brabantse Kamers van Koophandel en de Kamer van Koophandel van Rotterdam. Niet het minst blijft het drukkend, dat de uitkering financiële verhou ding voor de gemeente Breda nog steeds niet op een redelijk peil is gebracht. Gelukkig heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant begrip getoond voor de dwangpositie van Breda. In

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 3