15 JANUARI 1958 39 Breda de mentaliteit ten aanzien van het Zuidelijk Toneel zo, dat men eerst uit recensies of gesprekken wil vernemen of het inderdaad een gezelschap is ,,waar men wel naar toe zou kunnen gaan". Spreker acht de tijd nog niet rijp om thans over het Zuidelijk Toneel al een positief oordeel te vellen. Hij verzoekt de raad om het voorstel tot subsidie-verhoging aan te nemen. Met de opmerking van de heer Kroon over de autonomie kan spreker instemmen, doch hij vindt het te ver gaan om thans op deze specifieke Brabantse zaak van het Zuidelijk Toneel te bezuinigen. De heer VAN BIJNEN zou duidelijk gesteld willen zien, dat ook de andere gemeenten mede-subsidiëren. Hij heeft precies dezelfde bezwaren als het vorig jaar ten aanzien van de subsidiëring. In de subsidiecommissie is afgesproken, dat in de raad over deze zaak gesproken zou kunnen worden. De heer KROON acht het Zuidelijk Toneel wel belangrijk, doch er moet toch ergens met bezuiniging begonnen worden. Onderhavig punt is thans in behandeling. Het gaat er om of 12.000,of 15.000,ais subsidie gegeven zal worden. Hij vraagt zich af of het Zuidelijk Toneel aan 12.000,niet voldoende heeft. De gemeente is mede verantwoordelijk voor de bestedingsbeper king. Hij wil daarom niet verder gaan dan het huidige subsidie. De heer MENDES zegt in zijn betoog niet de kleinere gemeenten maar de middelgrote gemeenten bedoeld te hebben. Hij vreest, dat de heer Kroon de knuppel in het hoenderhok heeft geworpen. De heer Kroon ziet het echter verkeerd. Er is een verschil tussen be zuinigen en bestedingsbeperking. Bezuinigen wil zeggen uitgaven verminderen. Bestedingsbeperking is het doen stilstaan van de uitgaven. De heer VERMEULEN zegt niets onvriendelijks bedoeld te hebben tegenover de heer Van Bijnen. De opmerking, dat de afdeling voor de subsidies akkoord ging met het voorstel heeft hij gedaan na de mededeling van de heer Minderhoud, die stelde, dat het recht om over het voorstel te spreken was voorbehouden. Dit wist hij niet, omdat de subsidiecommissie volledig akkoord was gegaan met het voorstel. De heer KAMPHUYS zegt van den beginne af niet zo enthousiast te zijn geweest over het Zuidelijk Toneel. Het is hetzelfde als met het Brabants Orkest. Dit orkest trok in den beginne ook slechts weinig publiek. Thans trekt het Brabants Orkest volle zalen. Het Zuidelijk Toneel moet de kinderziekten nog doormaken. Toneel is veel gevoeliger dan een orkest. Aanvankelijk was het Zuidelijk Toneel niet erg gelukkig in de keuze van de stukken. Het laatste stuk was echter veel beter; de prestaties van spelers en speelsters was dan ook zeer goed. Er werd met enthousiasme gespeeld, het was een prima verzorgde avond waar vele mensen van hebben genoten. De heer BRINKERHOF zegt dat inderdaad in de volksvoorstel ling van ,,De wonderen zijn de wereld niet uit" een minimum aantal bezoekers was. Hij hoopt echter, dat toch nog meerdere malen volks voorstellingen gegeven zullen worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 39