AUGUSTUS 1958
409
Dit is dus in grote lijnen de inhoud van de rijkssubsidieregeling.
Ik zou Uw College met klem willen verzoeken een onderzoek in te
stellen naar de mogelijkheid een subsidieregeling in te stellen ana
loog naar die van het Rijk, uiteraard daarbij rekening houdend met
plaatselijke omstandigheden.
Tenslotte nog een enkele opmerking.
In Uw vooorstel is er sprake van dat in Breda zeer sterk de be
hoefte wordt gevoeld aan beroepskrachten voor het jeugdwerk.
Breda is te dien aanzien niet gezegend met beroepskrachten. Ik
meen dat er slechts een beroepskracht werkzaam is.
Ik meen dat het niet bewezen moet worden hoe noodzakelijk het
is voor de uitbouw van de jeugdbeweging, te beschikken over een
aantal leiders en leidsters die zich full time aan deze taak kunnen
wijden.
De aanstelling van leiders en leidsters blijft een delicaat en moei
lijk probleem. In België spreekt men zelfs van het gevaar der vrij
gestelden. Een jeugdbeweging die van hoog tot laag geleid wordt
door vrijgestelden, is een beweging die door bloedarmoede en ader
verkalking wordt bedreigd. Voorzichtigheid is dus geboden.
De heer TOXOPEUS voelt de verleiding om over dit onderwerp
eveneens vrij uitvoerig te spreken. Hij meent evenwel dat het doel
matiger is over dit onderwerp bij de begrotingsbehandeling algemene
beschouwingen te houden. Zowel de heer Nieuwlaat als spreker zijn
enigszins teleurgesteld zij hadden liever wat anders gezien. Het
voorstel van vorig jaar was echt als een tijdelijke regeling gezien en
nu zitten we er weer net zo voor. Overigens gaat het hier over een
ongehoord ingewikkelde zaak. Spreker heeft dan ook bepaald geen
kritiek, maar wil wel zo spoedig mogelijk tot een definitieve regeling
komen. Er moet verschrikkelijk veel gebeuren. Er is gebrek aan
ruimte, ook buitenshuis, al staat dit probleem buiten de direkte sub
sidiëring. Spreker wil dan ook graag bij de begrotingsbehandeling
over deze zaak van gedachten wisselen en wil in deze materie zo
spoedig mogelijk verbetering zien.
De heer KROON gaat gaarne met het voorstel akkoord. De heer
Nieuwlaat heeft in zijn betoog twee zaken onderscheiden: het jeugd-
zorgwerk en het jeugdwerk. Spreker zal gaarne bij de begrotingsbe
handeling nadere mededelingen ontvangen over het gehele subsidie-
vraagstuk van de jeugd.
De heer VERMEULEN is destijds voor een jaar akkoord gegaan,
omdat burgemeester en wethouders toegezegd hebben zich alsdan
te beraden over de instelling van een jeugdraad. Over samenstelling
en werking van de jeugdraad was men destijds nog al optimistisch
gestemd. Als wij het jeugdwerk goed willen beoordelen, is de steun
van een jeugdraad van grote betekenis. Spreker vraagt daarom hoe
de momentele perspectieven zijn. Zijn er reeds initiatieven gekomen
Een andere kwestie is de volgendemeerdere malen is er reeds op ge
wezen, dat de juniores van gymnastiekverenigingen geen subsidie
ontvangen van de zijde van de gemeente. Als er een ouderavond
wordt gegeven om de prestaties dezer kinderen te tonen, wordt er
wel belasting geheven. Dit geeft spreker aanleiding andermaal naar
de subsidiëring dezer juniores te vragen. Kan dit belastinggeld hen
misschien op de een of andere manier ten goede komen?
Wethouder STUBENROUCH ziet in de gedane opmerkingen een