412 AUGUSTUS 1958 ping van sprekers standpunt. De gestelde voorwaarden zijn gelijk aan die van vroegere besluiten. De heer Vermeulen voelt daar niet voor en hij heeft daarin gelijk. Sprekers bezwaar is juist dat de overheidssubsidiëring tot inmenging in kerkelijke zaken kan lei den. Hij is er niet van overtuigd dat er geen andere vormen van steun voor de kerkenbouw mogelijk zouden zijn, zoals b.v. het ver groten van de fiscale faciliteiten voor degenen, die de kerk steunen. Spreker kent de financiële moeilijkheden van de kerken en is er voorstander van dat die kerken er zijn. Maar er moet een andere weg gevonden worden dan die van overheidssubsidie. Hij weigert deze laatste weg uit nood te gaan. Hij wil dan ook tegen dit subsi die stemmen, doch acht aantekening daarvan voldoende. Hij heeft dus geen bezwaar tegen de bouw van kerken, van welk geloof dan ook. Maar de zelfstandigheid der kerken heeft voorrang. De heer KROON zegt, dat ook in Prot. Christelijke kringen zeer verschillend over de subsidiëring van de kerkenbouw wordt ge dacht. Hij is het volkomen eens met het preadvies en ziet dit anders dan de heer Toxopeus. Inderdaad behoort er scheiding van kerk en staat te zijn, maar spreker ziet niet in dat deze subsidiëring zou betekenen, dat de overheid ingrijpt op het speciale terrein der ker ken. In de nieuwe wijken worden met overheidssteun woningen ge bouwd, daar moeten kerken komen en in de bouwkosten daarvan moet de overheid eveneens subsidiëren. Spreker kan zich met de gestelde voorwaarden wel verenigen, omdat deze zeer soepel zijn gesteld. Als er bezwaren zijn dan wordt daaraan door de gemeente tegemoet gekomen. De heer BASTIAANSEN verklaart dat zijn fractie met het pre advies akkoord gaat. De gestelde voorwaarden tasten de /bcgrcn- aiitg van de doeleinden van het kerkgebouw niet aan. Wethouder MEIJS stelt vast, dat het pleidooi van de heer Toxopeus zo goed vóór als tegen overheidssubsidiëring van kerkenbouw pleit. De heer Toxopeus heeft zelf gezegd, dat het voor de kerken in de tegenwoordige tijd zeer moeilijk is. Dan rijst vanzelf het probleem of het op dit moment gewenst is de kerkenbouw te subsidiëren of niet. Spreker gelooft dat deze subsidiëring juist en nodig is. De heer Toxopeus meent dat er andere wegen moeten worden ingesla gen voor dit doel, maar deze andere wegen zijn alleen nog maar aangewezen, niet gereed en dus niet te benutten. Intussen is er een concrete noodzaak om nu te bouwen. Op grond hiervan handhaven burgemeester en wethouders het voorliggende voorstel. Spreker kan de bezwaren van de heer Vermeulen wel aanvoelen. Het is zo, dat de overheid als daarvoor aanleiding bestaat voor het luiden der klokken beroep kan doen op noodrecht. Van de andere kant zijn de bepalingen zeer soepel. Aan de rechten van de kerk wordt niet getornd. Daarom is spreker er voor de voorwaarden te hand haven. De heer TOXOPEUS wenste alleen te zeggen, dat hij geacht moet worden te hebben tegengestemd. Het beroep van de wethouder op de moeilijke situatie voor de kerken is nu juist het gevaarlijke. Bij dit gemeentebestuur is de nodige goede trouw uiteraard aanwezig, maar als we deze weg opgaan ontstaat de mogelijkheid van verdere bemoeienis. Eenzelfde argument als geldt voor de bouw kan ook gelden voor de salariëring van de bedienaren der kerk en een voor stel in die richting zou geen verbazing wekken. Dan komen er weer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 412