420 AUGUSTUS 1958 In het persoonlijke vlak zijn de volgende feiten te memoreren: De raad heeft thans zijn laatste vergadering in deze formatie. Tien van de thans zittende leden komen in de volgende zitting niet meer terug. Sommigen van hen zijn niet meer beschikbaar, anderen komen niet meer terug als gevolg van de harde regels van het politieke spel. Onze nestor Brinkerhof hij was het met ere zijn wij bij zonder dankbaar. Hij was gedurende 3 zittingsperioden lid van deze raad en daarvóór van een andere gemeente. Hij beschikte over een grote ervaring als raadslid. Ook Dr. Verhaak was gedurende 3 zittingen lid, Mej. Koppelaar, Mevr. Slot-Plattel en de heer Wezenbeek gedurende 2 zittingen, de heren Bliek en Kools gedurende 1 zitting, terwijl de leden Lauwerijs- sen, Loomans, Spanjes en van Horssen tussentijds werden benoemd. Met het vertrek van 10 leden wijzigt derhalve ongeveer *4 deel van de huidige bezetting, hetgeen normaal genoemd kan worden. Ik moge constateren, dat wij in deze vijf jaren broederlijk en zuster lijk hebben samengewerkt in een aangename sfeer. Als Uw Voor zitter wel eens ongeduldig werd lag dat meer aan hem dan aan U. Ik dank U allerhartelijkst voor Uw prettige werkzaamheden in de afgelopen vijf jaar. De heer BRINKERHOF zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, Ik dank U voor de hartelijke en gevoelige woorden waaruit weder om gebleken is, dat mijn bescheiden aandeel in de gemeentelijke huishouding ook door U is gewaardeerd. Thans is de tijd en de gelegenheid gekomen om afscheid te nemen van die werkzaamheden, die mij in de bijna 29 jaren van gemeente raadslid zijn, lief waren geworden. Dat betekent ook het afscheid nemen van U als voorzitter van de Bredase gemeenteraad; van de thans zitting hebbende raadsleden; van U mijnheer de secretaris en van allen die nauw verbonden zijn aan de velerlei activiteiten van het besturende en uitvoerende ge meentelijk apparaat. In deze dagen moest ik denken aan een regel in een lied dat mijn vrouw vaak zong, ,,Het afscheid moet kort zijn, koelbloedig en snel". Kort hoop ik dit keer wel te zijn, maar de koelbloedigheid is mij op dit moment vreemd. Daarvoor mocht ik in al die jaren te veel vriendschap en genegenheid ontvangen. Zeker, de zon scheen niet steeds in volle glorie, het pad ging niet altijd over rozen. Er kwamen ook donkere wolken en de doornige pa den moesten ook genomen worden om een gesteld doel, in overeen stemming met mijn politieke overtuiging en geweten, te kunnen be reiken of nastreven. Gelukkig waren de strubbelingen niet overheersend, ze werden vaak overwonnen, omdat ik kon vertrouwen op de hulpvaardigheid van zeer velen. Mijnheer de voorzitter, Aan het begin van Uw loopbaan als burgemeester van onze mooie stad Breda, de eerlijkheid gedoogt dit te zeggen, stonden U en ik wel een beetje vreemd tegenover elkaar. Uw, door ons allen zeer geachte, voorganger wijlen Mr. Dr. Claudius Prinsen bezat een temperament en een aanpak van de din gen, die velen in de raad bijzonder waardeerden. Wij, althans ik, moest aan Uw leiding geven wennen. Doch nadat de tijd vorderde, leerde ook ik U hoogachten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 420