2 SEPTEMBER 1958 429 als plaatsvervangende leden: mej. D. M. J. t' Sas en de heren A. C. Bastiaansen, H. van Toledo en A. Kroon. Desgevraagd verklaren betrokkenen hun benoeming te aanvaarden. 4. Aanbieding begroting voor 1959. De heer mr. BASTIAANSEN is verrast, dat reeds op 30 september a.s. de vergadering van de afdelingen van de raad moet zijn. Spreker acht dit voor de heden geïnstalleerde raad te vroeg. De begroting is voor de nieuwe raadsleden een zeer moeilijke materie. Bovendien is de vol gende raadsvergadering op 17 september a.s. vastgesteld. Spreker weet dat hij gesteund wordt door de heer Vermeulen als hij voorstelt de door burgemeester en wethouders voorgestelde data voor de behandeling van de gemeentebegroting 1959 met één maand te verschuiven. De VOORZITTER had zijn vreugde willen uiten over het vroegtijdig gereed zijn van de gemeentebegroting 1959 en zijn dank hiervoor willen uitspreken aan de gemeentesecretaris en zijn staf, temeer omdat de des betreffende afdeling van de secretarie met ziekten had te kampen. Spreker is van oordeel, dat door burgemeester en wethouders geen spelletje met de raad wordt gespeeld, doch dat zij trachten de begroting binnen de wettelijke termijn vastgesteld te krijgen. Deze termijn is in het verleden altijd overschreden, doch het gemeente bestuur heeft en houdt de plicht binnen de wettelijke termijn terug te keren. Hij verzoekt met aandrang niet zo'n ruime mate van uitstel te nemen. De heer mr. BASTIAANSEN merkt op, dat bij een uitstel van een maand de begroting toch nog vóór 1 januari 1959 is vastgesteld. De VOORZITTER deelt hierop mede, dat volgens de wettelijke voor schriften de begroting 1959 voor 1 november 1958 moet zijn vastgesteld. Het door de heer mr. Bastiaansen naar voren gebrachte argument geldt om de vier jaar bij de aanvang van een nieuwe zittingsperiode. Spreker is van oordeel, dat het gevraagde uitstel van een maand niet mogelijk is. Bovendien ontgaat het hem, dat er meer tijd nodig is. De heer mr. BASTIAANSEN voert aan, dat het voor de nieuwe raads leden toch ontegenzeggelijk veel tijd zal kosten zich in de gemeente begroting in te werken. Bovendien weet hij dat zijn voorstel door vele leden van de raad wordt gesteund. De VOORZITTER weet zich gesteund door de wet. De beëdiging en de installatie van de nieuwe raad is wettelijk bepaald op de eerste dins dag van september. Het zou dus zaak zijn aan de afgevaardigden in de Staten Generaal waarvan er een in het midden van de raad vertoeft, wetswijziging te vragen. De heer mr. BASTIAANSEN doet ter tegemoetkoming aan de bezwa ren van de voorzitter het voorstel, de vastgestelde data voor de behan deling van de gemeentebegroting veertien dagen te verschuiven. De VOORZITTER neemt dit voorstel van de heer mr. Bastiaansen over en zal de juiste data nog aan de leden van de raad mededelen. Hij stelt echter uitdrukkelijk vast dat dit geen precedent mag zijn, voor wijziging van de door het gebruik aanvaarde termijnen van behandeling der begrotingsstukken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 429