42 15 JANUARI 1958 der algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen te voorzien, wordt door de wet bepaald. Art. 167 gemeentewet. Dit zgn. competentie artikel zegt: aan de raad behoort met be trekking tot de regeling en het bestuur van de huishouding der gemeente alle bevoegdheid die niet bij deze of enige andere wet aan burgemeester of burgemeester en wethouders is opgedragen. Wet autovervoer personen. Par. 5 van deze wet heeft betrekking op autobusdiensten en groepsvervoer binnen een gemeente. Art. 32. Van deze wet verklaren b. en w. bevoegd te beschikken op aan vragen om vergunning voor de uitoefening van een autobusdienst. Uit deze bevoegdheid zou men kunnen afleiden, dat ingevolge dit artikel b. en w. dan ook de bevoegdheid hebben aan een eventueel te verlenen vergunning voorwaarden te verbinden, ook al wordt deze bevoegdheid niet met zoveel woorden in de wet genoemd. De wet zelf houdt echter niets in omtrent de vraag welke voorwaarden aan de vergunning kunnen worden verbonden, met uitzondering van hetgeen in artikel 33 is bepaald omtrent de duur van de vergun ning. Ook dit artikel beperkt zich echter tot de aanduiding „bepaalde tijd" zonder daarvoor een termijn te noemen. Aannemende, dat b. en w. aan art. 32 de bevoegdheid zouden kunnen ontlenen tot het verbinden van voorwaarden aan de con cessie zoals thans door hen is geschiedt, hetgeen door mij echter wordt betwijfeld, dan bezit de raad zonder enig voorbehoud inge volge art. 36 het recht, daarvan afwijkende voorwaarden in een gemeenteverordening vast te leggen, welke verordening b. en w. dan maar zoals ieder andere verordening hebben uit te voeren. Het is voor mij echter nog zeer de vraag of b. en w. ingevolge art. 32 W.A.P. en gelet op art. 36 van deze wet, art. 153 van de grondwet en art. 167 van de gemeentewet inderdaad wel bevoegd zijn tot het stellen van deze voorwaarden, hier immers kan geen sprake zijn van uitvoering van de wet (zelfbestuur)in de wet is omtrent deze bepalingen* niets vermeld en terzelfdertijd van ge meentelijke autonomie (gemeentelijke verordening). Van gemeen telijke autonomie kan immers, althans naar mijn opvatting, nimmer sprake zijn zonder verantwoordingsplicht aan de raad. Voor deze opvatting vind ik steun bij de minister waar hij ter beantwoording van aan hem gestelde vragen o.m. opmerkt: ,,In ieder geval blijkt naar hem voorkomt uit de woorden van art. 36 lid 1 dat de gemeenteraad bevoegd is voorschriften te geven omtrent datgene, waarin niet door wet of algemene maatregel van bestuur is voorzien, dus ook omtrent vergunningsvoorwaarden". Als niet-jurist interpreteer ik dit als volgt: Er is bij de wet noch bij algemene maatregel van bestuur iets voorzien omtrent vergun ningsvoorwaarden, daar het vervoer betrekking heeft op één ge meente is uiteraard de raad van deze gemeente bevoegd. Dat twee instanties gelijktijdig bevoegd zouden zijn, dus èn b. en w. èn de raad, vermag ik moeilijk aan te nemen. Bij deze zelfde minister vind ik echter nog meer steun voor mijn opvatting, daar waar hij zegt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 42