17 SEPTEMBER 1958 443 gelegd. Binnen deze richtlijnen hebben burgemeester en wethouders ook interne richtlijnen, die echter niet in een verordening vastliggen. Heel deze aangelegenheid hebben burgemeester en wethouders gron dig besproken. Op het gebied van het woningnoodprobleem marcheert de zaak in deze gemeente goed. Vandaar dat burgemeester en wet houders op het standpunt staan, dat er niets veranderd behoeft te worden en dat niet alle voorschriften in een verordening behoeven vast te liggen. De VOORZITTER is van oordeel, dat de heer Vermeulen terecht heeft gesteld, dat de raad richtlijnen kan stellen, waaraan het col lege van burgemeester en wethouders zich ten aanzien van het woningnoodbeleid heeft te houden. Dit heeft de raad dan ook ge daan. Daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders binnen de door de raad gestelde richtlijnen en die van de minister van maatschappelijk werk interne beleidslijnen vastgesteld, in overleg met het woningnoodbureau. Deze interne beleidslijnen zijn verschillende malen ter kennis van de raad gebracht: nog bij laatste nota in 1957. De heer Vermeulen heeft toen gesteld, dat deze richt lijnen in een verordening van de raad moeten worden opgenomen. Spreker heeft toen toegezegd, deze materie te zullen bekijken. Bur gemeester en wethouders hebben thans hun standpunt bepaald. Zij zijn van mening, dat de beleidslijnen van burgemeester en wethou ders niet in een verordening van de raad dienen te worden vastge legd. Dit omdat een beleidslijn gemakkelijk gehanteerd moet kun nen worden. De dagelijkse beleidslijn vereist een souplesse; de be leidslijn van burgemeester en wethouders in deze kan soepeler zijn dan die van de raad. Heeft de raad er nu behoefte aan om nauwere richtlijnen voor burgemeester en wethouders te stellen, dan moet de raad dat doen. Het college van burgemeester en wethouders is echter die mening niet toegedaan, de heer Vermeulen daarentegen wel. Dit is een verschil van mening. Heeft de raad er behoefte aan om de richtlijnen strakker te trekken dan verwacht spreker nadere voorstellen uit de raad. De heer VERMEULEN zegt, dat de raad een verordening ex arti kel 4 der woonruimtewet heeft vastgesteld en dat burgemeester en wethouders binnen deze verordening richtlijnen voor intern gebruik hebben vastgesteld. Men kan nu van mening verschillen wat in de verordening ex art. 4 dient te worden opgenomen en wat onder de richtlijnen voor intern gebruik dient te worden verstaan. In 1957 is, mede op aandringen van een raadslid, als richtlijn gesteld, dat ieder die te Breda economische belangen heeft, als woningzoekende wordt geregistreerd. Spreker ziet niet in dat dit een interne richtlijn voor burgemeester en wethouders zou moeten zijn; deze bepaling be hoort thuis in een verordening. Hij zal het college thans niet lastig vallen met de opsomming van al de bepalingen, die in de loop der tijden zo zijn gegroeid. Het zijn thans interne richtlijnen waaraan echter iedere rechtsgrond ontbreekt. Het zijn echter niet alleen richtlijnen voor het beleid van burgemeester en wethouders, maar ook rechtsgronden voor de woningzoekenden en het verdelend or gaan. De woningnood is in grote lijnen een publieke zaak. Alles wat zich leent voor opname in een verordening moet ook opgenomen worden. Spreker ziet niet in dat de souplesse van het college hier door zou moeten verminderen. Hij heeft er kennis van genomen, dat het college geen argumenten heeft gevonden om het ingenomen standpunt te wijzigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 443