444 17 SEPTEMBER 1958 De heer TOXOPEUS meent, dat de heer Vermeulen in grote lijnen toch wel gelijk heeft. Hij gelooft dat het college van burgemeester en wethouders dit niet zal kunnen ontkennen. De wethouder heeft gezegd, dat niets gewijzigd behoeft te worden, omdat alles zo soepel loopt. Enkele jaren geleden heeft de minister van maatschappelijk werk een brief tot de raad gericht met het verzoek enige bepalingen van de woonruimtewet buiten werking te stellen. De V.V.D.-fractie was toen tegen het voorstel van burgemeester en wethouders. Het is wel moeilijk om zo in de raad uit te maken wat wel en wat niet in een verordening zou moeten worden opgenomen. Het woningnood- beleid wordt nu door de directeur van het woningnoodbureau ge voerd, namens het college van burgemeester en wethouders met schriftelijke richtlijnen van dit college. Iedereen die economische belangen heeft, wordt in Breda geregistreerd; dit acht spreker nu een bepaling die in een verordening moet worden vastgelegd; het gaat om de rechtszekerheid. Nu kan de directeur van het woning noodbureau het economisch belang naar eigen inzicht uitleggen. Spreker stelt voor de commissie voor juridische aangelegenheden te laten bekijken welke richtlijnen in aanmerking komen voor op neming in een verordening; de raad kan er dan zelf verder over oordelen. Kan het college niet instemmen met zijn voorstel, dan zal spreker zijn steun verlenen aan het voorstel van de heer Vermeulen. De heer mr. BASTIAANSEN heeft met genoegen naar de be schouwingen geluisterd. Hij kan zich met het standpunt van het college van burgemeester en wethouders, dat er interne beleidslijnen moeten zijn, wel verenigen. Hij vraagt zich wel af welke richtlijnen dan zo dringend in een verordening zouden moeten worden opge nomen. Op zich zelf heeft hij geen bezwaar tegen een verordening; er blijven dan voor burgemeester en wethouders toch altijd naast deze verordening nog eigen richtlijnen. Het begrip economische be langen vindt hij zo een algemeen bekend beginsel, dat dit niet in een verordening thuis hoort. Hij heeft er geen bezwaar tegen dat de afdeling voor juridische zaken deze aangelegenheid bekijkt. De heer KROON heeft er ook geen bedenkingen tegen dat deze materie in de juridische afdeling wordt bekeken. Hij acht het ook van belang dat bepaalde zaken in een verordening worden vast gelegd. Spreker merkt nog op, dat bij het verschijnen van de be wuste circulaire van de minister van maatschappelijk werk het niet alleen de V.V.D.-fractie, maar ook zijn fractie was, die pleitte voor een soepelere toepassing van het woningnoodprobleem. Wethouder ROMSOM heeft er geen bezwaar tegen om de juridi sche afdeling te laten bekijken, wat eventueel in een verordening dient te worden opgenomen. Blijft de heer Vermeulen echter bij zijn standpunt dan komen beiden niet tot elkaar. De heer VERMEULEN begrijpt het niet goed. De wethouder doet het voorkomen alsof er tussen spreker en de heren Toxopeus, mr. Bastiaansen en Kroon een tegenstelling is. Zijn voorstel was om in de verordening ex artikel 4 der woonruimtewet de interne regelingen op te nemen. Nu komt het tussen-voorstel van de heer Toxopeus om de juridische afdeling te laten bekijken welke regelingen in de verordeningen moeten worden opgenomen. Met dit tussen-voorstel gaat spreker akkoord. Hij kan dan altijd alsnog om een uitspraak van de raad vragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 444