15 OKTOBER 1958
463
beide tandartsen te vormen, doch de mannelijke tandarts verwierp
dit voorstel.
Gelukkig heeft de vrouwelijke tandarts haar werk voortgezet,
doch deze toestand kan niet gehandhaafd blijven. Daarom lijkt mij
de suggestie van het Groene Kruis, zoals deze is aangegeven in de 2e
alinea van Uw advies van 8 oktober 1958, no. 448, de beste oplos
sing.
De heer VERMEULEN zegt, dat het preadvies bij hem de nodige
vragen heeft doen oproepen. Zonder zich in de kwestie te hebben
ingewerkt heeft spreker uit het preadvies een bepaalde indruk mee
genomen, die na inwerking in deze materie toch anders bleek te zijn.
Uit het preadvies van burgemeester en wethouders bleek hem dat
het Groene Kruis de samenwerking heeft verbroken om te komen
tot een r.k. en een niet-r.k. apparaat. Spreker gelooft, dat het van
belang is, dat burgemeester en wethouders de raad beter hadden
moeten inlichten over deze zijde van de affaire. Bij hem is de ge
dachte opgekomen, dat wellicht het Groene Kruis de scheiding heeft
bewerkstelligd om uit de impasse te komen en dat het dus niet een
principiële kwestie is geweest. Gaarne zou spreker vernemen bij
welk bestuursbesluit het geweest is, dat het Groene Kruis de samen
werking heeft verbroken.
Het volgende punt in het preadvies van burgemeester en wet
houders waarbij gesteld wordt, dat herhaalde pogingen om de
samenwerking weer tot stand te brengen niet zijn geslaagd, noemt
hij niet in overeenstemming met de realiteit. De pogingen met het
stichtingsbestuur waren echter wel geslaagd, want bij de bespreking
van het stichtingsbestuur met wethouder Stubenrouch werd over
eenstemming bereikt over de instelling van een directorium. Of
schoon dus voor alle partijen de oplossing acceptabel was is men
gestrand op een persoon, die door het stichtingsbestuur was aange
steld. Gaarne zou spreker vernemen waarom de meerderheid van
het bestuur gezwicht is voor de door dit bestuur aangestelde.
Het conflict in de Stichting Tandheelkundige Verzorging van
schoolgaande jeugd is ontstaan in maart 1957. In oktober 1958 heb
ben burgemeester en wethouders dit conflict pas ter kennis gebracht
van de gemeenteraad. Het zou spreker niet ongewenst zijn voorge
komen indien burgemeester en wethouders de raad in een vertrou
welijke bijeenkomst zouden hebben ingelicht.
Tenslotte heeft spreker zich afgevraagd of het stichtingsbestuur
is geformeerd overeenkomstig het in 1952 genomen raadsbesluit. De
raad heeft destijds conform het rapport van de ingestelde commissie
ad hoe besloten. In de vergadering is toen nog besproken op een
punt van het rapport af te wijken, nl. dat het stichtingsbestuur
alleen uit de beide kruisverenigingen zou bestaan. In het rapport
was opgenomen dat behalve genoemde kruisverenigingen tevens zit
ting in het bestuur zouden hebben de ziekenfondsen en de tand
artsen.
De heer Van Egeraat, destijds voorzitter van deze commissie, was
van mening, dat zijns inziens de laatstgenoemde bestuurssamenstel
ling kon vervallen en dat daarvoor een bestuur kon worden samen
gesteld uit afgevaardigden van de kruisverenigingen.
Spreker heeft toen zijn stem laten horen, omdat dit laatste niet
in de commissie-vergaderingen was besproken. Op bladzijde 343
van de notulen 1952 staat vermeld, dat de voorzitter voorstelt in
principe te besluiten tot invoering van een schooltandverzorging op
basis van het voorliggende rapport van de commissie ad hoe. Spre-