464 15 OKTOBER 1958 ker heeft getracht het raadsbesluit te vinden doch heeft dit niet kunnen ontdekken. Op grond hiervan blijft hij van mening, dat de stichting niet in overeenstemming met het raadsbesluit is gecreëerd. Spreker betreurt het ten zeerste, dat er een controverse in het stichtingsbestuur is ontstaan. De schooltandverzorging wordt hier mede niet gediend. Een groot deel van de schoolgaande jeugd staat buiten de tandverzorging. Met alle respect voor de tandartse, die in dienst gebleven is, mist men toch een essentieel deel, doordat de zusters van het Groene Kruis niet meer op huisbezoek komen. Hij is de mening toegedaan, dat deze moeilijkheid niet met de thans zittende bestuursleden van de stichting kan worden opgevangen. Spreker kan zich niet met het voorstel van burgemeester en wet houders verenigen en behoudt zich het recht voor de instelling van een commissie ad hoe aan de raad voor te stellen. De heer mr. BASTIAANSEN is van mening, dat de vorige spre kers de kwestie goed hebben bestudeerd. Hij heeft ook getracht zich de zaak eigen te maken. De heer Minderhoud heeft gezegd, aldus spreker, dat de controverse gelegen is in de benoemingen. Eerst is de tandartse aangesteld en daarna de tandarts. Spreker merkt ech ter op, dat niet het Wit-Gele Kruis de tandarts heeft benoemd doch het stichtingsbestuur. De heer Vermeulen heeft gezegd, dat het preadvies het Groene Kruis aanduidt als de onrustmaker. Uittreden uit het stichtings bestuur omdat men het niet eens is met het beleid acht spreker ook niet juist. Men zou dan inderdaad het Groene Kruis als de onrust maker kunnen betitelen. Het stichtingsbestuur was aangewezen om een bepaalde zaak te behartigen. Spreker is van oordeel, dat de schooltandverzorging doorgang moet vinden, zulks in afwachting van het nieuwe project van de r.k. schoolraad en het Wit-Gele Kruis. Hij kan er zich daarom vol ledig mede verenigen om burgemeester en wethouders te machtigen met het resterende deel van het bestuur van de stichting de school tandverzorging voort te zetten. De heer mr. TOXOPEUS vindt dit een verdrietige zaak. In 1952 is het vooral de vraag geweest in de commissie ad hoc of de school tandverzorging moest geschieden door een ambtelijk apparaat of dat men deze verzorging moest overlaten aan het particuliere initia tief. Enige tijd na instelling van de stichting heeft spreker wel eens gehoord, dat er moeilijkheden in het bestuur waren, doch hij heeft aangenomen, omdat hem geen mededelingen van burgemeester en wethouders bereikten, dat de kwestie in pais en vree was opgelost. Spreker heeft de vragen van de heer Minderhoud aangehoord. Hij vraagt zich af hoe het nu gaat met de werkzaamheden. Uit het be toog van de heer Vermeulen is hem gebleken, dat de beide tand artsen hun werk nog doen, doch dat de zusters van het Groene Kruis geen huisbezoeken afleggen. Indien door de raad het pre advies van burgemeester en wethouders wordt gevolgd, dan zullen alle huisbezoeken in de toekomst afgelegd moeten worden door de zusters van het Wit-Gele Kruis. Evenals de heer Vermeulen heeft spreker ook bezwaar tegen het advies van burgemeester en wethou ders om met het resterende deel van het stichtingsbestuur door te gaan. Bovendien zegt spreker, dat het advies van burgemeester en wet houders pas 1% jaar na het ontstaan van de moeilijkheden aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 464