15 OKTOBER 1958 465 raad wordt voorgelegd, zonder dat nog een oplossing is gevonden voor de ontstane moeilijkheden. De raad had nu toch mogen ver wachten, dat burgemeester en wethouders na dit tijdsverloop met een oplossing waren gekomen. Uit het preadvies is te lezen, dat de schuld voor de ontstane kwestie moet worden gezocht bij het Groene Kruis. Ook de heer mr. Bastiaansen deelt deze mening, doch spreker wenst precies te weten hoe de zaak zich in het stichtingsbestuur heeft ontwikkeld. Men kan zeggen, dat het niet verstandig is om uit het bestuur te treden, doch dat kan men ook in armoede doen omdat het toch vechten tegen de bierkaai is. Spreker is van mening, dat het niet vast staat of het Groene Kruis de schuldige is. De moeilijkheden zijn terug te brengen tot een vraag, nl.wie is directeur of wie is directrice? Het zal daarom in de bestuursvergaderingen van de stichting wel eens gespannen hebben. Uit het preadvies van burgemeester en wethouders blijkt volgens spreker niet dat burgemeester en wethouders precies weten hoe dit alles verlopen is. Daarom is een raadscommissie ad hoe gewenst. Tenslotte vraagt spreker zich af hoe de samenstelling van het bestuur is geweest. Met de heer Vermeulen is hij van mening, dat destijds door de commissie is geadviseerd dat behoudens de kruis verenigingen ook het ziekenfondswezen en de tandartsen zitting zouden nemen in het bestuur. Het spijt hem, dat het niet zo geschied is, want dan had men in het bestuur tegenover de meningen van de kruisverenigingen ook een neutrale mening gehad en had de ver houding 32 niet kunnen ontstaan. Spreker vindt het jammer, dat dr. Verhaak, die deskundig is op dit gebied, geen raadslid meer is. Hij zou gaarne van burgemeester en wethouders vernemen hoe het nu in de toekomst met de schooltandverzorging zal gaan en hoe burgemeester en wethouders denken over het instellen van een com missie ad hoe. Wethouder STUBENROUCH vindt het jammer, dat het bij de Stichting Tandheelkundige Verzorging schoolgaande jeugd zo ge lopen is. Wanneer spreker de gestelde vragen bekijkt, is er een vraag die prevaleert, nl. de vraag of de stichting geformeerd is conform de wens van de raad van 1952. In de raadsvergadering van 10 juni 1952 werd overeenkomstig het advies van de commissie ad hoe besloten. In de vergadering van 15 oktober 1952 werd met een nader voorstel van burgemeester en wethouders akkoord gegaan zonder dat dit voorstel aanleiding gaf tot discussie. Dit voorstel hield een wijziging in van het advies van de commissie ad hoe, nl. de samenstelling van het bestuur der stichting. Toen werd besloten dat het bestuur zou worden samengesteld uit vertegenwoordigers van de kruisverenigingen. De samenstelling van de stichting is dus overeenkomstig het raadsbesluit geschied. Dit maakt echter de voorliggende kwestie niet eenvoudiger. Een andere opmerking uit de raad is: waarom heeft het zo lang geduurd, voordat burgemeester en wethouders de raad van de moei lijkheden op de hoogte hebben gebracht. Spreker deelt mede, dat alle mogelijke pogingen zijn gedaan om de impasse te beëindigen. Er komt dan een moment, dat burgemeester en wethouders de verant woordelijkheid niet langer kunnen dragen en de raad inlichten. Spreker brengt onder de aandacht van de raad dat het hier gaat om een volledige stichting en niet over het maken van een optel sommetje van 1 Wit-Gele en 1 Groene Kruis. De volgende opmerkingen, die gehoord zijn, betreffen de droefenis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 465