468
15 OKTOBER 1958
mogelijkheid het opvolgen van het advies van burgemeester en
wethouders.
De heer TOXOPEUS is teleurgesteld door het antwoord van wet
houder Stubenrouch. Burgemeester en wethouders pogen de schuld
vraag te ontgaan in hun preadvies. Het komt spreker voor, dat de
raad dit echter wel wil weten. De oplossing kan hier gebracht wor
den door het instellen van een raadscommissie ad hoe. Deze com
missie kan aan de verschillende betrokkenen vragen stellen en hier
van een rapport maken voor de raad. Spreker herinnert aan een
andere commissie ad hoe nl. de commissie Drion over de woning
noodaangelegenheden. Deze commissie is toen tot een modus geko
men en dergelijke moeilijkheden zijn toen opgelost en niet meer
voorgekomen. Hij stelt er prijs op te weten hoe de moeilijkheden
zijn ontstaan in de stichting, teneinde deze in de toekomst te kun
nen vermijden. Het instellen van een raadscommissie ad hoc is
daarom dringend noodzakelijk.
De wethouder heeft iets verteld over de landelijke regeling voor
de toekomst nl. het formeren van hulpdiensten voor het onderwijs.
Hij is de mening toegedaan, dat dit wel een kwestie van enige jaren
zal zijn, voordat deze organen functioneren. Het is spreker bekend,
dat het ministerie van onderwijs gaarne aanstuurt op een periode
van 6 jaren. Zolang zou het dus op de oude voet door moeten gaan.
Het gemeentelijk subsidie wordt door de stichting ontvangen, die
echter uitsluitend bestaat uit afgevaardigden van het Wit-Gele
Kruis en dus een bepaald gedeelte van de Bredase bevolking verte
genwoordigen. Bovendien is er de kwestie nog van de tandartse en
de tandarts. Spreker is van oordeel, dat de raad zich dit niet kan
veroorloven. Bovendien is het lastig staande de raadsvergadering te
weten te komen hoe precies het raadsbesluit in 1952 heeft geluid.
Spreker is van oordeel, dat de raad tot een besluit moet komen.
Indien de heer Vermeulen daartoe nog geen voorstel heeft gedaan,
dan wil hij een voorstel van orde doen tot het instellen van een
commissie ad hoe. Deze commissie zal de volgende opdrachten die
nen uit te werken nl. onderzoek en rapport over de ontstane moei
lijkheden bij de stichting en het uitbrengen van een advies aan de
raad over de vraag wat er in de toekomst zal moeten geschieden
voor de schooltandverzorging in Breda. De commissie behoort zo
breed mogelijk te worden opgezet. Naar het oordeel van spreker zou
deze moeten bestaan uit 5 personen nl. uit elke raadsfractie een lid.
De heer VAN BOXTEL wil niet ingaan op de merites van deze
zaak en ook niet op de schuldvraag. Hij is van mening, dat de raad
tot een besluit moet komen. Bij alle raadsleden ligt de verantwoor
ding om de schooltandverzorging te laten doorgaan. Het komt spre
ker het beste voor het bestuur van de stichting te vragen de werk
zaamheden voort te zetten. Hij is echter wel voorstander van een
commissie ad hoc met een tweedelige taak, nl. een oplossing zoeken
voor de moeilijkheden in het raam van de stichting en daarnaast
andere mogelijkheden te onderzoeken. Er blijft volgens zijn mening
niet veel anders over omdat de inlichtingen en het voorstel van bur
gemeester en wethouders te summier zijn.
Tenslotte is spreker van oordeel, dat de uitvoering van de nieuwe
denkbeelden op het gebied van de schooltandverzorging, een kwestie
van zeer vele jaren zal zijn.
Wethouder STUBENROUCH is van mening, dat de heer Vermeu-