15 OKTOBER 1958
473
derd. Deze vergadering was nogal laat afgelopen en het is mogelijk,
dat de raadsstukken met de andere bescheiden zijn medegenomen.
Indien dit zo is dan past slechts een excuus aan de betrokken raads
leden.
De heer Minderhoud heeft gevraagd waarom voor de christelijke
h.b.s. slechts 10,per leerling wordt voorgesteld, terwijl 50,
per leerling is gevraagd, terwijl het O. L. Vrouwe Lyceum toch ook
50,per leerling had gekregen. Spreker wil de heer Minderhoud
wel uit de droom helpen. In 1954 is aan het lyceum een subsidie ver
leend ter wegwerking van de oude tekorten. De christelijke h.b.s. is
echter gestart na 1 januari 1956, dus na de wijziging van de wet
en er kunnen dus geen oude tekorten zijn. De situatie voor de chris
telijke h.b.s. is dus geheel anders.
Op de begroting 1958 is voor het O. L. Vrouwe Lyceum een bedrag
geraamd van 10,per leerling. Deze lijn is daarom ook doorge
trokken voor de chr. h.b.s.
Spreker gelooft inderdaad dat er door het bijzonder onderwijs
bijzondere uitgaven moeten worden gedaan, die door de rijksoverheid
niet gesubsidieerd zullen worden. Hoe dat na 1 januari 1956 zal
lopen, moet men nog afwachten. Indien dit bekend is, dan kan men
het subsidie opnieuw bezien.
De heer MELZER kan zich voorstellen, dat er voor een gemeente
bestuur aanleiding is om iets bijzonders te doen voor deze bijzondere
scholen. Doch dit neemt niet weg, dat de ouders zelf ook wat extra's
moeten doen voor deze scholen. Hij dringt aan op meer zelfwerk
zaamheid der schoolbesturen.
De heer VERMEULEN is van oordeel, dat het verschil in opvat
ting op dit stuk tussen de wethouder en hem niet zo groot is. Spre
ker wil de zaak niet op de spits drijven. Het komt hem voor, dat
het de bedoeling is van de wetgever om 100 der kosten te sub
sidiëren.
Daarom zal zijns inziens de raad moeten weten voor welke uit
gaven het gemeentelijk subsidie nodig is; dus welke totale uitgaven
de school heeft, welke voor rijkssubsidie in aanmerking komen en
welke niet. Over de laatstgenoemde uitgaven valt dan te discus
siëren of zij ten laste van de gemeente moeten komen.
Tenslotte wil hij gaarne een opmerking maken. Spreker herinnert
zich de algemene beschouwingen bij de behandeling van de ge
meentebegroting 1958 van de heer Minderhoud. In deze algemene
beschouwingen zegt deze, dat er instanties zijn, die al te gemakke
lijk tegen de overheid aanleunen. Het is volg-ens spreker verheugend,
dat de heer Minderhoud is gaan inzien, dat het nodig kan zijn, dat
subsidies worden gegeven. Wellicht zullen zijn algemene beschou
wingen in de toekomst iets milder zijn.
De heer mr. BASTIAANSEN zegt, dat het verschil in opvatting
tussen de heer Vermeulen en hem niet zo erg groot is. Er zijn bij de
bijzondere scholen voor v.h.m.o. bepaalde uitgaven, die beslist nood
zakelijk zijn en die toch niet door het rijk gesubsidieerd worden. Het
gaat hem niet om de kosten van het vervoer der leerlingen naar de
school, want dit betalen de ouders der leerlingen zelf. Op de opmer
king, dat de stichting moet trachten geld in te zamelen zegt spreker,
dat de ouders allen reeds een bijzondere bijdrage in de kosten van
de school betalen buiten het schoolgeld, dat zij verschuldigd zijn.