476 15 OKTOBER 1958 normen bestaan. Daarom zou spreker ook bij dit subsidie behalve objectieve ook subjectieve normen opgenomen willen zien. De heer MENDES is verheugd, dat burgemeester en wethouders voor het eerst hun eigen indrukken aan de raad hebben kenbaar gemaakt. In de vorige jaren werd altijd verwezen naar het rapport van de adviescommissie. Burgemeester en wethouders hebben thans op een prettige manier hun mening ter kennis van de raad gebracht. Hiertegenover staat evenwel, dat spreker het jammer vindt, dat de raad geen kennis heeft kunnen nemen van de cijfers en de nota van de adviescommissie. Deze gegevens hebben alleen de leden van de afdeling voor de subsidies bereikt. Wat betreft het vraagstuk van de subsidiëring van de integrale tekorten sluit spreker zich volkomen aan bij het standpunt dat de heer Vermeulen heeft ingenomen. Spreker wil gaarne nog iets zeggen over één zin uit het door bur gemeester en wethouders gegeven overzicht nl. „Een belangrijke stijging van de uitgaven per voorstelling is naar onze mening op korte termijn niet te verwachten". Hiermede is spreker het niet eens. De uitkoopsommen van de gezelschappen zijn hoger dan het vorige seizoen. Het comité dat de uitvoeringen voor de schoolvrije jeugd zou organiseren is ter ziele. Spreker zal daarom nog gaarne vernemen welke maatregelen burgemeester en wethouders denken te nemen. De heer NIEUWLAAT gaat in grote lijnen akkoord met het over gelegde verslag. Evenals de vorige sprekers is ook hij geen voor stander van de methode tot dekking van de tekorten. De ervaring heeft echter tot op het moment geleerd, dat moeilijk een ander systeem is te vinden. Met de heer Mendes is spreker het eens, dat de uitvoeringen voor de schoolvrije jeugd doorgang moeten vinden. De heer QUADEKKER vraagt het schrijven van burgemeester en wethouders nog een week ter visie voor de raadsleden te leggen, opdat hiervan door de raadsleden kennis kan worden genomen. De heer VAN HOUTEN is ook van mening, dat de integrale ver goeding van de tekorten geen juiste methode van subsidiëring is. Met belangstelling ziet hij de studie van burgemeester en wethou ders tegemoet. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat ofschoon vele leden heb ben gesproken, hij door de uitvoerige behandeling van dit voorstel in de afdeling voor de subsidies, kort kan zijn. Spreker is van mening, dat na 5 jaar subsidiëring het thans moge lijk kan zijn aan de hand van deze gegevens een aantal normen samen te stellen. Hij is met de verschillende leden van de raad van oordeel, dat deze objectieve normen subjectief verwerkt zullen moe ten worden. Spreker zegt toe dat hij hiernaar een onderzoek zal in stellen en de raad aan het einde van het seizoen een voorstel zal doen toekomen. De nieuwe regeling zal in elk geval op een zodanig tijdstip gereed moeten zijn, dat de uitkoopverenigingen met een nieuwe subsidië ringsmethode rekening kunnen houden. In het schrijven van burgemeester en wethouders is het oordeel van de toneeladviescommissie doorgegeven. In afwijking van voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 476