480 15 OKTOBER 1958 blijft dan als kapitaal in het grondbedrijf. Spreker vraagt of dit verschil wordt uitgesmeerd over de andere gronden die in het grond bedrijf worden geadministreerd. De heer MENDES zegt, dat de objecten genoemd in bijlage A bij het voorstel worden ingebracht in het gemeentelijk woningbedrijf. Spreker is van mening, dat de in deze bijlage genoemde objecten niet in het woningbedrijf A of B thuis horen. Hij stelt daarom voor een woningbedrijf C in te stellen. Wethouder JONGBLOED deelt de heer Mendes mede, dat de ob jecten die op bijlage A vermeld zijn, gebouwen zijn, die uit de aard van de zaak in exploitatie behoren te zijn bij het gemeentelijk wo ningbedrijf. Het gemeentelijk woningbedrijf is het bij uitstek ge schikte bedrijf om woningen en gebouwen te administreren en de exploitatielasten van deze gebouwen vast te leggen. De algemene dienst geeft hierin geen helder inzicht. Spreker ziet niet in waarom deze gebouwen niet bij het gemeentelijk woningbedrijf zouden moe ten worden ingebracht. Bij het grondbedrijf wordt jaarlijks de rentelast bij de grondkos- ten bijgeschreven. Elke 5 jaren worden de gronden geschat. Deze ge schatte waarde is dan de boekwaarde van deze gronden. In het ver leden is altijd gebleken, dat de uitkomsten van deze schatting nim mer zijn tegengevallen, doch dat er altijd nog een bijschrijving op de reserve is kunnen geschieden. Indien in de toekomst zou blijken, dat de boekwaarde te hoog zou zijn, dan zal de algemene dienst moeten bijspringen. De VOORZITTER merkt nog op, dat eventuele nadelige verschil len over een bepaald complex gronden niet worden uitgesmeerd over alle complexen van het grondbedrijf. De heer VERMEULEN zegt, dat men reeds lang in het bezit van de gemeente zijnde gronden thans gaat overbrengen naar andere bedrijven. In de boekwaarde van deze gronden zit de gekapitali seerde rente. Hierdoor wordt de reserve van het grondbedrijf aan getast. Het is daarom volgens spreker niet juist deze gekapitali seerde rente ten laste van het grondbedrijf te laten. Hij acht dit boekhoudkundig niet juist. Wethouder JONGBLOED deelt mede, dat hij dit nader zal be kijken. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 29. Begrotingswijzigingen. De heer VERMEULEN zegt dat bij de 3e wijziging van de begro ting van openbare werken een krediet van 4.214,wordt gevraagd voor de aanschaffing van kantoormachines. Dat de aanvraag van een in verhouding groot krediet bij eenvoudige begrotingswijziging wordt gedaan acht spreker niet juist. Liever had hij gezien, dat door burgemeester en wethouders hiervoor een afzonderlijk voorstel was gedaan aan de raad. Wethouder JONGBLOED geeft toe, dat het een belangrijk kre-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 480