12 NOVEMBER 1958
495
zaken heeft aangehaald die buiten de competentie van het gemeen
tebestuur vallen. Het hoogheemraadschap heeft de waterschapsunie
opdracht gegeven de aanslagen klaar te maken. Hiervoor is een
belangrijk krediet verleend. Er zijn verschillende fouten gemaakt.
Wat de behandeling der bezwaarschriften betreft is nu een rege
ling getroffen, dat alle bezwaarschriften waarop nog geen ant
woord is gegeven in handen worden gesteld van een commissie. Deze
zal adviseren aan de Verenigde Vergadering. Vermoedelijk zal deze
in december vergaderen en de bezwaarschriften behandelen. Ook de
Provinciale Griffie is daarbij ingeschakeld. Naast het verzoek
schrift van de heer Goosen vragen de bewoners van Princenhage
herziening der hoogtelijn, omdat deze niet in overeenstemming is
met de werkelijkheid. Het is echter niet doenlijk, dat de gemeente
dit gebied gaat waterpassen. Bovendien is de provinciale water
staat al bezig met waterpassen. Beter is af te wachten hoe dit af
loopt. Burgemeester en wethouders zullen trachten voor Breda na
te gaan of de bebouwde kom in een lagere klasse kan worden ge
rangschikt, afgezien van de hoogtelijn. Het adres van de heer Lips
e.d. dient derhalve voorlopig voor kennisgeving te worden aange
nomen. Aan het schrijven van de heer Goosen kan adhesie worden
betuigd. In de Verenigde Vergadering van de Bandijk zal nauwlet
tend op de belangen van Breda worden toegezien.
De VOORZITTER merkt op, dat in de gesprekken over deze
kwestie vaak twee dingen door elkaar worden verward en wel:
1. de hoogtelijnen van 4 m. resp. 2.50 m., v/elke door provinciale
staten worden getrokken. Dit is bij de vaststelling van het regle
ment geschied. Daartegen is thans geen bezwaar mogelijk bij de
Brabantse Bandijk. Men kan alleen aan provinciale staten verzoe
ken de hoogtelijnen te wijzigen.
2. Ieder individueel aangeslagene kan bezwaar maken tegen zijn
aanslag, indien deze niet in overeenstemming is met de door pro
vinciale staten getrokken hoogtelijnen.
De bezwaarschriften hebben meestal tot onderwerp, dat de
hoogte van het perceel niet overeenstemt met de hoogtelijnen. Dit
is echter voor de Brabantse Bandijk niet van belang. Dit regardeert
provinciale staten en niet het hoogheemraadschap. Het gemeente
bestuur heeft indertijd met alle mogelijke middelen bezwaar ge
maakt tegen de hoogtelijnen. De hoogtelijnen zijn momenteel bij
provinciale waterstaat in onderzoek. Bovendien houdt het reglement
de mogelijkheid in, dat voor een bebouwde kom een andere hoogte
lijn wordt vastgesteld. De hele affaire draagt het teken van spoed.
Men moet hier de redelijkheid van inzien. Er waren enorme kapi
taalvoorschotten nodig om met de dijkbouw te beginnen. Daarom
moest aan regelmatige inkomsten worden gewerkt. Men moet zich
in deze zaak houden aan de wettelijke bezwaarschriften.
De heer MELZER is de voorzitter dankbaar voor zijn nadere toe
lichting. Burgemeester en wethouders hebben een kwaliteitszetel
in de Verenigde Vergadering. De raad kan dan toch deze vertegen
woordiger verzoeken de belangen der ingezetenen te behartigen?
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer MELZER zegt, dat het voor belanghebbenden moeilijk is
bezwaren in te dienen. Zij missen echter de nodige gegevens. De
gemeente dient hen daarbij te helpen.