496
12 NOVEMBER 1958
Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat dit te ver gaat. De ge
meente is geen informatiestation. Doet men dit voor de aanslagen
van de Brabantse Bandijk, dan zou dit ook voor andere water
schapslasten moeten geschieden.
De heer MELZER merkt op, dat de gemeente toch de hoogte van
de verschillende percelen kan aangeven.
De VOORZITTER zegt, dat hij had gehoopt, dat dit misverstand
nu was opgeheven. De hoogtelijn ligt vast en heeft rechtskracht.
Men moet dus betalen als de aanslag overeenkomstig de hoogtelijn
is. Of het perceel nu hoger of lager is gelegen doet niet terzake.
Wel is het mogelijk ter zake een verzoek te richten tot provinciale
staten.
De heer MELZER antwoordt, dat honderden niet weten, dat ze
niet behoeven te betalen, omdat ze in 1956 nog geen eigenaar waren
Wethouder JONGBLOED zegt, dat de mensen toch wel weten of
zij op 1 januari 1956 eigenaar waren of niet. Zij kunnen dan zien
op het aanslagbiljet of ze al dan niet moeten betalen.
Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethou
ders aangenomen.
14. Commissie onderzoek rekening Gesticht R.K. Oude Vrouwen.
Tot leden van deze commissie worden benoemd de heren fesgterfS.
Bastiaaasen, Zijtregtop en Vis.
15. Commissie onderzoek begroting 1959 ,,Oude Mannenhuis".
Tot leden van deze commissie worden benoemd de heren Vis,
Broeders en Minderhoud.
16. Lid bestuur burgerlijke instelling maatschappelijke zorg.
Uit de gehouden stemming blijkt, dat zijn uitgebracht 37 stem
men, waarvan 27 op de heer P. J. Vogels, 8 op de heer H. C. van
Dongen en 2 blanco, zodat de heer Vogels is benoemd.
17. Oefenmateriaal E.H.B.O.-verenigingen.
Mevr. VAN MIERLO vraagt of een volgende keer een duidelijker
preadvies kan worden uitgebracht. Over hoeveel afdelingen gaat
het hier?
De heer VAN HOUTEN vraagt waarom er precies 1000,
wordt gevraagd. Spreker heeft geen exploitatierekening gezien.
Zijn deze verenigingen bij de B.B. ingeschakeld of worden er hulp
posten ingericht?
Wethouder STUBENROUCH geeft toe, dat het preadvies eniger
mate onvolledig is. Er is een uitbreiding van het ledental en daar-
dm is er meer oefenmateriaal nodig. Er zijn 4 E.H.B.O.-verenigin
gen. In 1955 is voor de aanschaffing van oefenmateriaal voor deze
verenigingen 710,beschikbaar gesteld. Nu wordt in totaal
1000, gevraagd voor nieuwe aanschaffingen. De directeur van